Inleiding tot VLT® HVAC Dri...
In de lucht aanwezige deeltjes, zoals stof, kunnen leiden
tot mechanische, elektrische of thermische storingen in de
frequentieomvormer. Een goede aanwijzing voor een te
2
2
hoge concentratie stof in de lucht zijn stofdeeltjes in de
buurt van de ventilator van de frequentieomvormer. In
zeer stoffige omgevingen wordt een installatie met een IP
54/55-behuizing of een kast voor IP 00/IP 20/Type 1-
apparatuur aanbevolen.
In omgevingen met een hoge temperatuur en luchtvoch-
tigheidsgraad leiden corrosieve gassen als zwavel, stikstof
en chloorverbindingen tot chemische processen op
componenten van de frequentieomvormer.
Dergelijke chemische reacties hebben al snel een negatief
effect op de elektronische onderdelen en kunnen deze
beschadigen. Als de apparatuur in een dergelijke
omgeving moet worden gebruikt, wordt aanbevolen deze
in een kast met toevoer van verse lucht te monteren om
te voorkomen dat agressieve gassen in de buurt van de
frequentieomvormer kunnen komen.
Voor extra bescherming in een dergelijke omgeving
kunnen gecoate printplaten worden besteld als optie.
LET OP
Wanneer frequentieomvormers in een agressieve
omgeving worden opgesteld, zal dit de kans op uitval
verhogen en leiden tot een aanzienlijke verkorting van
de levensduur.
Voordat de frequentieomvormer wordt geïnstalleerd, moet
de omgevingslucht worden gecontroleerd op de
aanwezigheid van vloeistoffen, deeltjes en gassen door
bestaande installaties in de omgeving te bestuderen.
Typische aanwijzingen voor schadelijke, in de lucht
aanwezige vloeistoffen zijn bijvoorbeeld water of olie op
metalen delen of corrosie van metalen delen.
Grote hoeveelheden stof worden vaak aangetroffen op
installatiekasten en aanwezige elektrische installaties. Een
aanwijzing voor agressieve, in de lucht aanwezige gassen
is de zwarte verkleuring van koperen rails en kabeluit-
einden van bestaande installaties.
De behuizingstypen D en E kunnen optioneel worden
uitgerust met een backchannel van roestvrij staal om extra
bescherming te bieden in agressieve omgevingen. Voor de
interne componenten van de frequentieomvormer blijft
een goede ventilatie noodzakelijk. Neem contact op met
Danfoss voor aanvullende informatie.
14
Design Guide
Danfoss A/S © Rev. 06/2014 Alle rechten voorbehouden.
2.5 Trillingen en schokken
De frequentieomvormer is getest volgens een procedure
die is gebaseerd op de volgende normen:
•
EN-IEC 60068-2-6: Trilling (sinusvormig) – 1970
•
EN-IEC 60068-2-64: Trilling, breedband willekeurig
De frequentieomvormer voldoet aan de vereisten die
gelden als de eenheid aan de wand of op de vloer van een
productiehal is gemonteerd of in panelen die met bouten
aan de wand of de vloer zijn bevestigd.
2.6 Veilige uitschakeling van het koppel
De FC 102 kan de veiligheidsfunctie Veilige uitschakeling
van het koppel (STO, zoals gedefinieerd in EN-IEC
1
61800-5-2
) of stopcategorie 0 (zoals gedefinieerd in EN
2
60204-1
) uitvoeren.
Voordat de STO-functie in een installatie wordt geïnte-
greerd en toegepast, moet een grondige risicoanalyse
worden uitgevoerd op het systeem om te bepalen of de
STO-functionaliteit en veiligheidsniveaus relevant en
voldoende zijn. De functie is ontworpen en geschikt
bevonden voor de vereisten van:
•
Categorie 3 volgens EN-ISO 13849-1
•
Prestatieniveau d (PL d) volgens EN-ISO
13849-1:2008
•
Klasse SIL 2 conform IEC 61508 en EN 61800-5-2
•
Klasse SIL 2 conform EN 62061
1) Zie EN-IEC 61800-5-2 voor meer informatie over de
functie Veilige uitschakeling van het koppel (STO).
2) Zie EN-IEC 60204-1 voor meer informatie over stopca-
tegorie 0 en 1.
Inschakeling en beëindiging van STO-functie
De STO-functie (veilige uitschakeling van het koppel) wordt
geactiveerd door de spanning op klem 37 van de veilige
inverter weg te nemen. Door de veilige inverter aan te
sluiten op externe beveiligingen wordt een veilige
vertraging verkregen en kan een installatie voldoen aan
Veilige uitschakeling van het koppel, categorie 1. De STO-
functie van de FC 102 kan worden gebruikt voor
asynchrone, synchrone en permanentmagneetmotoren. Zie
de voorbeelden in hoofdstuk 2.6.1 Klem 37 – functie voor
veilige uitschakeling van het koppel (STO).
WAARSCHUWING
Na installatie van de STO-functie moet een inbedrijfstel-
lingstest worden uitgevoerd zoals beschreven in de
sectie Test voor inbedrijfstelling veilige uitschakeling van
het koppel. Na de eerste inbedrijfstelling en na elke
wijziging aan de veiligheidsvoorziening moet een
inbedrijfstellingstest met succes worden afgerond.
MG11BC10