Inhoudsopgave
Advertenties
80
6.3.3.
Controleprocedure door bediener
De volgende controleprocedures testen de belangrijkste functies van de injector en deze moeten worden
uitgevoerd alvorens de injector voor de eerste maal te gebruiken of als onderdeel van een maandelijks standaard
preventief onderhoudsprogramma. Als er een probleem of een kalibratiefout wordt vermoed, kunt u deze
procedure gebruiken voor het oplossen van problemen voordat u contact opneemt met IMAXEON Service.
Opmerking: Na uitvoering van deze procedure en voordat de injector voor de eerste keer wordt gebruikt,
moet de garantiekaart van de injector worden ingevuld, waarbij u kunt aangeven dat de controle is
uitgevoerd, en naar Imaxeon worden teruggestuurd.
Bepaalde stappen in deze procedure maken het noodzakelijk dat er tijdens de test meerdere observaties worden
gedaan. Lees elke stap door zodat u alles volledig begrijpt.
Als er tijdens deze procedures problemen ontstaan, moet u stoppen en mag u de injector niet gebruiken. Noteer
alle berichten die worden weergegeven. Neem contact op met uw Imaxeon Service-vertegenwoordiger.
Controleprocedure
1.
Inspecteer de injector op tekenen van beschadiging of slijtage.
2.
Koppel de injector los van de netvoeding door de IEC-connector uit de voet van de unit te halen.
3.
Terwijl de injector is uitgeschakeld, schakelt u de stroomonderbreker, gemarkeerd met CB, op de voet
van de unit uit. Schakel de stroomonderbreker weer in, waarbij u de daadwerkelijke beweging van de
hendel controleert. Voel of de hendel van de stroomonderbreker soepel beweegt.
4.
Sluit een IEC-stroomsnoer aan en sluit deze aan op de netvoeding.
5.
Zet de tuimelschakelaar voor netvoeding op de voet in de AAN-positie.
6.
De led ernaast (op de voet van de unit) gaat groen branden.
7.
Druk op de AAN-knop op de injectorkop. Als het goed is, schakelt het scherm nu in en gaat de led op
de kop groen branden.
8.
Het scherm moet helder en duidelijk leesbaar zijn als u er recht voor staat.
9.
Plaats een nieuwe spuit.
10. Selecteer de knop "?" en laat de injector de plunjer van de spuit vinden.
11. Als het goed is verwijdert de injector automatisch de lucht uit de spuit.
12. Gebruik de knop voor handmatig vullen, raak het scherm aan in de gebieden met de pijlen en kijk of de
zuiger ook daadwerkelijk in of uit beweegt, al naar gelang de richting die u hebt gekozen.
13. Vul een spuit met een hoeveelheid water, bijv. 120 ml.
14. Druk op
.
15. Programmeer een standaardprotocol:
Volume
Flow
Druk
16. Gebruik een maatcilinder of gelijkwaardige houder met een bekend volume, die gemarkeerd is tot een
volume van 100 ml (± 2 ml).
17. Injecteer een volume van 100 ml en controleer of de injectieduur 20 seconden (± 1 seconde) is en of het
gemeten volume 100 ml (± 2 ml) bedraagt.
18. Controleer of het controlescherm een injectieduur van 20 seconden (± 1 seconde) weergeeft en een
toegediend volume van 100 ml (± 2 ml).
19. Voer de 100 ml-injectie nogmaals uit, maar blokkeer de slang door deze te knikken of te blokkeren.
Zorg dat de injectie wordt onderbroken met een overdruk- of stagnatiealarm.
= 100 ml
= 5 ml/s
= 300 psi
MEDRAD
®
Salient Bedieningshandleiding
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
