24
4.2.
Inzicht in druk en flow, drukbegrenzing en adaptieve flow
4.2.1.
Basisinformatie m.b.t. druk
Voor alle hydraulische systemen is druk noodzakelijk om ervoor te zorgen dat er vloeistof door de leidingen
stroomt. De druk in het reservoir (de spuit) moet hoger zijn dan de weerstand van de leidingen (slangen en
katheter) en de vloeistof. De weerstand van de leidingen is afhankelijk van de diameter en lengte. De weerstand
van de vloeistof is afhankelijk van de dikte of viscositeit.
Alle hydraulische systemen hebben druk nodig wil er vloeistof door de leidingen stromen. Maar hier volgt een
vaak niet begrepen basisfeit m.b.t. druk: druk verdwijnt in de leidingen. De druk dient alleen maar om de
vloeistof door de leidingen te stuwen. Omdat de vloeistof geen belemmering (weerstand) ondervindt bij het open
uiteinde van de leiding, zal de vloeistof drukloos zijn bij het open uiteinde. De druk is het hoogst bij de
verbinding tussen het reservoir en de leiding (spuit en verbindingsslang). Bij het open uiteinde van de leiding
(distale uiteinde van de katheter in de patiënt), zal de vloeistof drukloos zijn (of liever gezegd de systemische
druk van de patiënt hebben), omdat er geen belemmering voor de vloeistof bestaat bij het open uiteinde. De
illustratie hieronder laat zien hoe de druk in de leidingen varieert. Ter vereenvoudiging van de volgende
bespreking; negeer de systemische druk van de patiënt en ga ervan uit dat er geen druk bestaat bij het open
uiteinde van de leiding. De druk is het hoogst in het vloeistofreservoir en bij de aansluiting van de leiding op het
reservoir. Halverwege de leiding zal de druk de helft zijn van de druk in het reservoir. Vervolgens is de druk nul
bij het einde van de leiding.
Hoogste druk bij de uitlaat
van het reservoir (spuit)
Kracht
Reservoir onder druk -
plunjer en cilinder
van spuit
4.2.2.
Samenvatting
1.
De druk in het reservoir (spuit) moet hoger zijn dan de weerstand in de leidingen (slang en katheter) om
de vloeistof door de leidingen te laten stromen
2.
Hoe kleiner de diameter van de leidingen (slang, katheter), des te langer de leidingen en hoe viskeuzer
de vloeistof, des te hoger de druk moet zijn.
3.
De diameter van de leidingen is de factor met de meeste invloed op de druk (en haalbare
flowsnelheden)
4.
De druk verdwijnt (vermindert) in de leidingen, zodat de druk bij het open uiteinde nul is zolang er geen
belemmering bestaat bij het uitstroompunt.
5.
Als de druklimiet lager wordt ingesteld dan de druk die nodig is om de vloeistof met de gewenste
flowsnelheid voort te stuwen, wordt de flowsnelheid door de katheter verlaagd.
6.
Als de druklimiet hoger wordt ingesteld dan de druk die nodig is om de vloeistof met de gewenste
flowsnelheid voort te stuwen, wordt de flowsnelheid door de katheter niet beïnvloed. Deze druklimiet
beschermt de katheter alleen als de katheter geblokkeerd raakt.
Mediane druk
halverwege de buis
200 psi
100 psi
Vloeistof
Buis (katheter)
MEDRAD
®
Salient Bedieningshandleiding
Drukloos bij open
uiteinde van buis
0 psi
Vloeistof verspreidt zich
(zonder belemmeringen)