Inhoudsopgave
Advertenties
MEDRAD
®
Salient Bedieningshandleiding
4.3.
Adaptieve flow, druklimiet en overdruk
Bij een normale injectiedruk zal de injector de geprogrammeerde flowsnelheid handhaven. Op de röntgenfoto
moet een goed contrast en een goede opaciteit te zien zijn.
Als er echter een blokkade optreedt in het vloeistoftraject of als de aangesloten wegwerponderdelen de flow van
contrastvloeistof blokkeren, zal de druk in de spuit toenemen. Om de veiligheid van de patiënt te garanderen en
het wegwerpsysteem te beschermen, wordt de flowsnelheid automatisch door de injector verlaagd om overmatige
druk op de vloeistoflijn te voorkomen. De afname van de flowsnelheid onder deze omstandigheid wordt
adaptieve flow genoemd.
Als er een adaptieve flow optreedt, kan/zal het volgende gebeuren:
♦
Een verminderde opaciteit kan het gevolg zijn en de beelden kunnen er "verwassen" uitzien.
De injectieduur zal toenemen.
♦
De pieptoon van de injector wordt langer om aan te geven dat er een afname van de
♦
flowsnelheid plaatsvindt en de leds op de achterzijde van de injectorkop knipperen oranje
De adaptieve flow start zodra de druk de ingestelde druklimiet benadert. Deze druklimiet is een door de gebruiker
in te stellen waarde die varieert van 100 tot 300 psi, in stappen van 1 psi. Als de druk niet voldoende wordt
verminderd door de flow langzamerhand te verminderen, komt de motor vast te lopen waardoor de injectie wordt
onderbroken.
Als de spuitdruk de druklimiet met 20% overschrijdt, wordt de injectie onmiddellijk gestopt. Dit wordt overdruk
genoemd.
2
De injector is bedoeld als een gereguleerd vloeistoftoedieningsinstrument, dat voor de veiligheid de druk
bewaakt.
4.3.1.
Hoe te handelen als een adaptieve flow de beeldkwaliteit vermindert
WAARSCHUWING:
Controleer altijd de druk- en flowbeperkingen van eventuele wegwerponderdelen die in combinatie met
deze injector worden gebruikt. Het systeem herinnert u aan de noodzaak om dit te controleren voordat een
injectie kan plaatsvinden. U wordt dringend geadviseerd om de verpakking van wegwerponderdelen visueel
te controleren op een druk- en flowsnelheidslimiet en de injectorlimieten in te stellen op waarden die lager
zijn dan de op de verpakking aangegeven limieten.
Als er een adaptieve flow ontstaat en de beeldkwaliteit is afgenomen, dient u het vloeistoftraject te controleren op
blokkades. Als er geen blokkade in het vloeistoftraject aanwezig is, kan de bediener de instelling voor de
flowsnelheid verlagen of die voor de druklimiet verhogen en vervolgens het systeem opnieuw vrijgeven. Als de
flowsnelheid of de druklimiet moet worden gewijzigd, moet u de aanwijzingen van de arts opnieuw controleren.
2
Als tijdens een injectie een plotselinge blokkade optreedt, kan de druk zeer snel stijgen. De injector zal dan overschakelen naar de
overdrukmodus en stoppen zonder de flowafnameprocedure te starten. In dat geval kan de druk de druklimiet slechts kortstondig
overschrijden, niet lang genoeg om de wegwerpsets te beschadigen.
25
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
