4 - Configuratie van de veldspuit
Tussenas
Veiligheid van de bestuurder
1. Lees altijd het instructieboek van de fabrikant voordat u
veranderingen van de tussenas uitvoert!
2. ZET ALTIJD DE MOTOR UIT en haal de sleutel uit het contact voordat
u onderhoud of reparaties aan de tussenas of de machine uitvoert.
3. ZET ALTIJD DE MOTOR UIT voordat u de tussenas aan de
aftakasstomp van de trekker bevestigt – als de motor uit is, kunnen
de meeste trekkeraftakassen met de hand worden verdraaid, zodat
de spiebanen gemakkelijker op één lijn kunnen worden gebracht.
4. Controleer bij het aankoppelen van de as of de vergrendeling
GOED IS VASTGEKLIKT. Duw en trek aan de as totdat deze vastklikt.
5. Zorg dat de beschermingsbuizen en -kettingen altijd in goede
staat zijn en dat alle draaiende delen zijn afgeschermd, inclusief de
kruiskoppelingen aan beide einden van de tussenas. Gebruik de
tussenas nooit zonder de beschermingsvoorzieningen.
6. Raak de tussenas niet aan en ga niet op een draaiende tussenas staan. Veilige afstand: 1,5 meter. Stap ook NOOIT over
een draaiende aftakas heen om naar de andere kant van de machine te gaan.
7. Voorkom dat de beschermingsdelen gaan meedraaien door de kettingen vast te maken, zorg wel voor voldoende
ruimte om bochten te kunnen nemen.
8. Zorg dat de beschermingsdelen rondom de aftakassen van de trekker en de veldspuit intact zijn.
€
GEVAAR! DRAAIENDE TUSSENASSEN ZONDER BESCHERMINGSBUIZEN ZIJN LEVENSGEVAARLIJK!
Montage van de aftakas
De eerste keer wordt de tussenas als volgt gemonteerd:
1. Koppel de veldspuit aan de trekker en zet de veldspuit in de positie
met de kortste afstand tussen de aftakas van de trekker en de
pomp van de veldspuit.
2. Zet de motor af en verwijder de contactsleutel.
3. Als de tussenas moet worden ingekort, wordt de as
uiteengetrokken. Bevestig de twee asdelen aan de trekker en de
pomp van de veldspuit en meet hoeveel de as moet worden
ingekort. Geef dit ook aan op de beschermbuizen, die met
dezelfde lengte moeten worden ingekort.
±
WAARSCHUWING! Maak de tussenas alleen korter als dit absoluut
noodzakelijk is!
Een verkorte tussenas moet altijd een overlap (A) hebben van minimaal
de helft van de aslengte.
De aanbevolen overlap (A) is 2/3 van de aslengte.
72