Inhoudsopgave
Advertenties
6. Druk op
voor zuigen uit de spoeltank en druk op
maken.
7. Schakel de pomp in. Stel het pomptoerental in op ca. 300 omw/min.
8. Draai, nadat 1/3 van de inhoud van de spoeltank is gebruikt, de zuigkraan naar
perszijde van het systeem in de onderstaande volgorde, zodat alle slangen en onderdelen worden gespoeld:
A. Druk op
€
GEVAAR! Voordat u
snelkoppeling correct en in vergrendelde positie op de vulopening is aangebracht. Doet u dit niet, dan kan vervuiling
ontstaan en bestaat er kans op letsel doordat de afsluiter van de PressureEmpty-snelkoppeling onder druk wordt
'weggeschoten'! Als het niet mogelijk is de afsluiter van de snelkoppeling volledig te monteren, vet dan de rubber
afdichting en de klemhaken in.
B. Open de TurboDeflector-kraan
C. Sluit het deksel van de TurboFiller en druk ca. 5 seconden op de hendel voor reinigen vultrechter
vultrechter te reinigen.
D. Open het deksel van de TurboFiller weer en controleer of de TurboFiller leeg is.
E. Als dat het geval is, sluit dan de TurboFiller-zuigkraan
leiding geen chemische verontreinigingen bevatten.
7. Druk op
voor zuigen uit de hoofdtank, en druk op
8. Spuit de vloeistof uit in het zojuist bespoten veld.
Reinigen van de hoofdtank:
9. Druk op
om aanzuiging vanuit de spoeltank mogelijk te maken en druk op
tankreinigingsdoppen in te schakelen. Demonteer ook de vulkorf, zodat de gehele opening wordt gereinigd.
10. Als het volgende 1/3 deel van de inhoud van de spoeltank gebruikt is, drukt u op
hoofdtank in te schakelen.
11. Druk op
om te beginnen met spuiten.
12. Spuit de vloeistof uit in het zojuist bespoten veld.
13. Voer de stappen 6 t/m 8 nogmaals uit.
14. Reinig het zelfreinigende cycloonfilter en de zeven van het EasyClean-filter (aanzuiging) met schoon water, voor het
beste reinigingseffect.
15. Spoel de veldspuit daarna met schoon water.
μ
LET OP! De reinigingsdoppen garanderen niet dat de tank altijd volledig wordt schoongespoeld. Vooral als het gewas
dat na de reiniging als eerste moet worden bespoten, gevoelig is voor het chemische middel dat voor de reiniging
het laatst toegepast is, moet altijd handmatig worden nagereinigd met een borstel!
Spoelen terwijl de hoofdtank niet leeg is
Als de spuitklus moet worden onderbroken (bijvoorbeeld omdat het gaat regenen), moeten pomp, bedieningseenheden,
spuitleidingen, enz. worden gespoeld voordat de hoofdtank leeg is.
Reinigen van het vloeistofsysteem:
1. Druk op
voor zuigen uit de spoeltank. (Houd
2. Druk op
om naar het menu Roering te gaan.
3. Druk op
OFF
om de roerkraan te sluiten.
4. Om te voorkomen dat de tankinhoud verdund wordt, moet de kraan van de boost-leiding voor het zelfreinigende
cycloonfilter worden gesloten. Zie 'Cycloonfilter' op blz. 52.
5. Schakel de pomp in. Zet de pompsnelheid op ca. 300 omw/min en verhoog de spuitdruk tot 6 bar. Spuit het water uit
de spoeltank uit in het veld, totdat alle spuitleidingen en -doppen met schoon water zijn gespoeld.
om de injector in te schakelen en de TurboFiller zuigkraan
indrukt, moet u beslist controleren of het deksel
en sluit deze weer wanneer er schoon water uit de doppen komt.
om terugstromen naar de hoofdtank mogelijk te
en bedien alle kranen aan de
te openen.
van de PressureEmpty-
weer. Zorg ervoor dat de externe snelvulling en de
om te beginnen met spuiten.
ingedrukt voor de spuitpositie).
5 - Bediening
om de
om de
om afzuiging van de
135
Advertenties
Inhoudsopgave
