Vloeistofsysteem
Algemene informatie
Raadpleeg het boek Spuittechniek voor aanwijzingen over het gebruik van filters, doppen, enz., en de combinatie daarvan
bij specifieke spuittoedieningen.
Het gebruik van de bedieningsunits tijdens het spuiten
Met de bedieningsunits in de trekkercabine worden de volgende functies in het veld geregeld:
÷
N.B.! Zie voor meer informatie over het gebruik het SmartCom UT instructieboek
Functies op de SetBox
Led-lamp stroom AAN/UIT. De lamp moet AAN zijn en knipperen.
Automatische spuitdrukregeling.
De regelkraan regelt de hoofd-spuitdruk. Dit is de standaard-selectie als
de controller AAN staat en in deze positie moet blijven gedurende de
normale spuitactiviteiten.
Handmatige spuitdrukregeling
In normale omstandigheden hoeft deze functie niet te worden gebruikt,
omdat de regelkraan dit automatisch doet.
De ComfortTrack-functie wordt gebruikt bij het nemen van bochten in
het veld en zorgt voor:
- een zeer kleine draaicirkel;
- meer stabiliteit in bochten;
- handhaving van steeds dezelfde afstand tussen spuitboom en gewas.
Druk op 'auto' om de veldspuit automatisch in te stellen.
Druk op de linker of rechter pijltoets om de spoorvolging van de
veldspuit handmatig aan te passen
Optionele functie, A of B.
Eventuele toekomstige extra apparatuur kan hiermee worden bediend.
TWIN-bediening
Instellingen voor TWIN luchtsysteem:
Houd het display van de controller in de gaten als u knoppen indrukt.
De huidige luchthoek wordt weergegeven als percentage 0 - 100%.
0 - 49%: De luchtstroom is naar voren gericht (0% = 40°).
50%: Het luchtsysteem bevindt zich in standaardinstelling, de spuitdoppen zijn verticaal omlaag gericht.
51 - 100%: De luchtstroom is achterwaarts gericht (100% = 30°).
De actuele luchtsnelheid wordt als een percentage (0 - 100%) weergegeven en/of in omwentelingen per minuut (omw/min) van de blower van
de ventilator. Een waarde van 100% komt overeen met 3100 omw/min van de blower, bij een aftakassnelheid van de trekker van 540 omw/min
(of 1000 omw/min voor spuitbomen van 36 m).
Een lagere aftakassnelheid = een lagere blowersnelheid
Kort indrukken van de knop verandert de actuele waarde met stappen van ca. 5%.
Als de knop ingedrukt wordt gehouden, is de verandering groter en niet stapsgewijs.
Knop linksonder: luchthoek verandert in voorwaartse richting.
Knop linksonder: luchthoek verandert in achterwaartse richting.
Knop middenboven: Luchtsnelheid verhogen.
Knop middenonder: Luchtsnelheid verlagen. Bij spuiten met een half ingeklapte spuitboom moet de luchtsnelheid (ter hoogte van de
spuitdoppen) met 25% worden verminderd om dezelfde resultaten te boeken als bij een volledig uitgeklapte spuitboom.
Druk op de knoppen 1 of 2 om vooringestelde waarden voor luchtsnelheid en spuithoek te gebruiken. De andere knop wordt meestal
ingedrukt als na keren op de kopakker in de tegengestelde richting moet worden gespoten. Om de nieuwe instelling op te slaan moeten
luchtsnelheid en luchthoek worden ingesteld en moet daarna gedurende ten minste 8 seconden knop 1 of 2 worden ingedrukt, totdat het
display van de controller de wijziging aangeeft (bij korter indrukken dan 8 seconden wordt de vorige opgeslagen instelling gebruikt).
.
5 - Bediening
Track
C
113