Beknopt stroomschema voor installatie, inbedrijfstelling en bediening
Planning van de installatie.
Controleer de omgevingsomstandigheden, nominale
waarden, vereiste luchtstromen voor koeling,
aansluitingen op de netvoeding, geschiktheid van de
motor, motoraansluitingen en andere technische
gegevens.
Kies de kabels.
Uitpakken en onderdelen controleren.
Controleer of alle noodzakelijke optiemodules en
apparatuur aanwezig en correct zijn.
Er mag uitsluitend een onbeschadigde omvormer
worden opgestart.
Controle van de installatieplaats. Bevestig de basis
van de kast aan de vloer.
Leggen van de kabels.
Controleer de isolatie van de voedingskabel, de motor
en de motorkabel, en de weerstandkabel (indien
aanwezig).
Taak
Zie
37)
49)
(pagina 129)
(pagina 159)
Handleiding van de optie (als optionele
apparatuur is bijgeleverd)
Verplaatsen en uitpakken van de omvormer
(pagina 76)
Controleren van de levering
Als de omvormermodule meer dan een jaar
buiten bedrijf is geweest, moeten de
condensatoren van de gelijkstroomtussenkring
opnieuw worden geformeerd.
formeren van de
condensatoren, pagina 128)
Controle van de installatieplaats.
Omgevingsomstandigheden
Planning van de installatie in de kast
37)
De isolatie van de omvormer controleren
(pagina 79)
23
(pagina
(pagina
(pagina 79)
(Opnieuw
(pagina 75)
(pagina 138)
(pagina
Inleiding