PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
1. Bougiesleutel
3. Verwijder de bougie zoals weerge-
geven met behulp van de bougie-
sleutel uit de boordgereedschapsset.
6
Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur bij
normaal gebruik van de scooter).
OPMERKING:
De motor is misschien defect als de bou-
gie een duidelijk andere kleur heeft.
Probeer dergelijke problemen niet zelf
vast te stellen. Laat in plaats daarvan uw
scooter
nakijken
door
een
dealer.
2. Controleer de bougie op afslijting
van de elektroden en op overmatige
koolstof- of andere aanslag. Vervang
de bougie als dat nodig is.
Voorgeschreven bougie:
DR8EA (NGK)
6-13
a
a. Elektrodenafstand
De bougie monteren
Yamaha
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat.
indien nodig af volgens de specifica-
tie.
Elektrodenafstand:
0,6–0,7 mm
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad
van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en zet vast met
het correcte aanhaalmoment.
Stel
de
afstand