GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
X@
8 Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties
en hun werking voordat u gaat rij-
den. Informeer bij een Yamaha
dealer als u de werking van een
schakelaar of functie niet volko-
men begrijpt.
8 Start de motor nooit in een afge-
sloten ruimte en laat deze hierin
ook niet lange tijd aaneen draaien.
Uitlaatgassen zijn giftig en het
5
inademen ervan kan al binnen
korte tijd leiden tot bewusteloos-
heid en dodelijk letsel. Controleer
altijd of er voldoende ventilatie is.
8 Start de motor om veiligheidsre-
denen te allen tijde met de mid-
denbok naar beneden.
DAU01118
Starten van de motor
St a r t e n van de mot o r
<>
Zie pagina 5-4 voor instructies over
het inrijden van de motor alvorens de
machine in gebruik wordt genomen.
Het startspersysteem staat starten alleen
toe als de zijstandaard is opgetrokken.
X@
8 Controleer voor het starten van de
motor de werking van het starts-
persysteem en volg daarbij de
werkwijze beschreven op pagina
3-23.
8 Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
DAU03616*
DC000046
1. Startknop
2. Voorremhendel
DW000054
3. Achterremhendel
1. Draai de contactsleutel naar "ON" en
<>
Wanneer de contactsleutel naar "ON"
wordt gedraaid, moet het ABS waar-
schuwingslampje een paar seconden
oplichten en dan uitgaan. Als het ABS
waarschuwingslampje niet oplicht of
blijft branden, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te contro-
leren.
5-1
3
2
1
controleer of de noodstopschakelaar
op "#" is gezet.
DAU00372
DCA00068