Inhoudsopgave
Advertenties
E. Brandstofsysteem
Aanbevolen brandstof
Gebruik uitsluitend superhoogwaardige of hoogwaardige
DIESELBRANDSTOF (JIS K-2204) (ASTM D-975) (EN-590). Er
mag GEEN kerosine gebruikt worden.
Daarnaast kan gebruik van een slechte kwaliteit brandstof,
aftapmiddel, brandstofadditieven, benzine, kerosine of
alcohol, bijgevuld of gemengd met voorgeschreven brandstof
de prestaties van de brandstoffilters verslechteren en een
glijprobleem veroorzaken in gesmeerde contacten in de
injectoren. Ook motoronderdelen kunnen aangetast worden,
waardoor storingen kunnen ontstaan. Het gebruik van andere
brandstoffen dan dieselbrandstof met een ultralaag of laag
zwavelgehalte heeft nadelige gevolgen voor de motor en het
uitlaatfilter, hetgeen kan leiden tot storingen.
Tanken
1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond.
2. Laat de graafbak op de grond zakken.
3. Zet de auto-stationair schakelaar op off (uit).
BELANGRIJK: De turbolader kan beschadigd raken als de
motor niet juist wordt afgezet.
4. Laat de motor vijf minuten lang onbelast langzaam
stationair draaien.
5. Zet de motor uit. Haal de sleutel uit het contactslot.
6. Zet de hendel voor de instapbeveiliging in de stand
LOCK (VERGRENDELD).
d
VOORZICHTIG:
Ga voorzichtig met brandstof om.
Zet de motor uit voordat u brandstof bijvult. Rook
niet tijdens het tanken of werkzaamheden aan het
brandstofsysteem.
7. Controleer de brandstofmeter (3) of de brandstofmeter
(1) op het monitorpaneel. Tank naar behoefte bij.
BELANGRIJK: Zorg dat geen vuil, stof, water of andere
ongerechtigheden in het brandstofsysteem kunnen
binnendringen.
ONDERHOUD
Gele
markering
7-52
2
3
1
MDAA-01-001
MDCN-07-022
M157-07-060
Advertenties
Inhoudsopgave
