Naam en functie van de regelaaronderdelen
Modusschakelaar (5):
Hiermee wordt de ventilatieopening geselecteerd.
De geselecteerde ventilatieopening wordt aangegeven
op de monitor (7).
Lucht stroomt uit de voorste ventilatieopening
en de ventilatieopeningen van de ontdooier.
(inclusief ventilatieopening van de ontdooier)
Lucht stroomt uit de voorste en achterste
ventilatieopeningen en de ventilatieopeningen van
de ontdooier.
(inclusief ventilatieopening van de ontdooier)
Lucht stroomt uit de voorste, achterste
en vloerventilatieopeningen en de
ventilatieopeningen van de ontdooier.
(inclusief ventilatieopening van de ontdooier)
Vloerventilatiemodus
De keuze voor de ventilatieopening kan in vier stappen
gewijzigd worden, zie hieronder, door het indrukken van de
modusschakelaar (5).
AUTO
Als de schakelaar (6) in de stand AUTO staat:
De ventilatieopening wordt automatisch geselecteerd.
Schakelaar temperatuurregeling (5):
Hiermee kunt u de temperatuur in de cabine instellen.
De temperatuur in de cabine kan worden ingesteld van
18,0 tot 32,0 °C door aan temperatuurregelingsschakelaar (5)
te draaien. De temperatuur kan ingesteld worden in
stappen van 0,5 °C.
De ingestelde temperatuur wordt getoond op de monitor (7).
CABINE
1-106
5
6
7
MDAA-01-040
MDAA-01-001EN