Veilig met de machine rijden en werken
Omstanders kunnen overreden worden.
Let er goed op dat u geen omstanders overrijdt.
Controleer altijd waar omstanders zich bevinden voordat
u de machine verplaatst, zwenkt of bedient.
Zorg ervoor dat het rijalarm en de claxon goed
functioneren (indien gemonteerd). Deze waarschuwen
mensen als de machine begint te bewegen.
Laat iemand aanwijzingen geven als u de machine
op drukke plekken verrijdt, zwenkt of inzet. Spreek af
welke handsignalen gebruikt zullen worden alvorens de
machine te starten.
Zorg voor voldoende verlichting. Controleer of alle
lichten werken, voordat u met de machine gaat werken.
Als er zich problemen voordoen met de verlichting, moet
u deze onmiddellijk repareren.
Zorg ervoor dat de cabinedeur, de ramen, de deuren en
de kappen goed zijn vergrendeld.
Controleer de spiegels en de monitor in de cabine op
problemen.
In geval van problemen, vervang het onderdeel/de
onderdelen met de problemen of reinig de spiegel, de
camera en de monitor.
Zie het deel over de monitor achter voor het reinigen van
de camera en de monitor.
Machine uitsluitend vanuit de bestuurdersstoel
bedienen
Een onjuiste startprocedure kan er de oorzaak van zijn dat
de machine uit zichzelf begint te rijden, hetgeen ernstig of
dodelijk letsel kan veroorzaken.
Start de motor uitsluitend vanuit de bestuurdersstoel.
Start de motor NOOIT terwijl u op de rupsbanden of op
de grond staat.
Start de motor nooit door de startmotoraansluitpunten
kort te sluiten.
Zorg ervoor dat alle hendels in de neutrale stand staan
voordat u de motor start.
Controleer rond de machine op veiligheid en gebruik de
claxon om omstanders te waarschuwen, voordat u de
motor start.
VEILIGHEID
S-8
SA-426
SA-444