Dieplepel bedienen
Gebruik de juiste arm en graafbak voor de
werkzaamheden.
(Zie "Soorten graafbakken en toepassingen" in het deel
Technische gegevens.)
Trek de graafbak naar de machine toe waarbij u met de
arm de grootste graafkracht zet.
Als er aarde aan de graafbak blijft hangen, moet die
verwijderd worden door de arm en/of de graafbak snel
heen en weer te bewegen.
Plaats de graafbaktanden op de grond met de bodem van
de graafbak in een hoek van 45 graden t.o.v. de grond.
Zet bij het graven van een rechte lijn de rupsbanden
parallel aan de sleuf. Na het graven tot de gewenste
diepte moet u de machine verplaatsen om de sleuf verder
uit te graven.
Voorkom bij het bedienen van de arm dat de cilinder
de bodem raakt, om eventuele schade aan de cilinder
te voorkomen.
BELANGRIJK:
Als u onder een hoek graaft, moet u zorgen dat u de
rupsbanden niet met de graafbaktanden raakt.
Vermijd bij het laten zakken van de giek plotselinge
onderbrekingen die schade door schokbelasting aan
de machine kunnen veroorzaken.
Voorkom bij het graven van een diep gat dat de
slangen van de giek- of de graafbakcilinder tegen
de grond slaan.
Wanneer u de machine bedient met het blad (indien
aanwezig) naar de voorkant geplaatst, kunnen de
graafbaktanden het blad raken als u niet voorzichtig
bent.
DE MACHINE BEDIENEN
5-19
M107-05-037