Rijmodusschakelaar
d
WAARSCHUWING: Ongevallen door het kantelen
van de machine kunnen ernstig persoonlijk
letsel veroorzaken. Verander de stand van de
rijmodusschakelaar (1) niet tijdens het rijden. Vooral
het overschakelen naar de snelle modus (2) terwijl
u een helling afrijdt, levert een zeer gevaarlijke situatie
op. Stop de machine altijd eerst voordat u naar een
andere rijsnelheid schakelt.
Draai de rijmodusschakelaar (1) op het schakelpaneel in
de aangegeven stand om de rijmodus te selecteren
(snel/langzaam).
• Snelle modus: Draai de rijmodusschakelaar (1) in de stand
met het symbool
• Langzame modus: Draai de rijmodusschakelaar (1) in de
stand met het symbool
-Symbool (snelle modus)
-Symbool (langzame modus)
Rijalarm (optioneel)
Tijdens het rijden klinkt het rijalarm om mensen die zich in
de buurt van de machine bevinden te waarschuwen dat de
machine rijdt.
Rijalarm deactiveren
Langer dan 12 seconden nadat u met rijden bent
begonnen, zet u de armleuning omhoog en drukt u op de
deactiveringsschakelaar voor het rijalarm om het rijalarm
te stoppen. (De deactiveringschakelaar van het rijalarm kan
de eerste 12 seconden niet bediend worden).
Zodra de machine stopt met rijden en vervolgens weer
opnieuw begint te rijden, zal het rijalarm opnieuw
klinken. Als het alarm stopgezet moet worden, moet de
deactiveringschakelaar opnieuw worden bediend.
f
OPMERKING: De plaats van de optionele schakelaars is
afhankelijk van het type optionele apparatuur dat gebruikt
wordt. Controleer welk type optionele apparatuur gebruikt
wordt, voordat u de schakelaars gebruikt.
MET DE MACHINE RIJDEN
(2).
(3).
3
4-4
1
MDAA-01-040
2
1
MBFM-01-003
Optionele schakelaar
T1V1-05-02-004