4
56
Toets 1 bedienen om de LED-
verstralers in te schakelen.
Het controlelampje brandt.
z
Wordt dit waarschuwings-
signaal weergegeven, dan
is de boordnetspanning laag. Zo
nodig werd de extra verstralers
tijdelijk uitgeschakeld.
Toets 1 opnieuw bedienen,
om de LED-verstralers uit te
schakelen.
Dagrijlicht
Handmatig dagrijlicht
SU
met dagrijlicht
Voorwaarde: automatisch dagrij-
licht is uitgeschakeld.
Als het dagrijlicht in het
donker wordt ingeschakeld,
wordt het zicht slechter en kan
het tegenverkeer worden ver-
blind.
Dagrijlicht niet in het donker
gebruiken.
Het dagrijlicht kan in ver-
gelijking met het dimlicht
beter worden waargenomen door
het tegemoetkomend verkeer.
Daardoor verbetert de zichtbaar-
heid overdag.
Motor starten (
88).
Instellingen
Menu
oproepen, aansluitend
Voertuig
selecteren.
Dagrijlicht
Menupunt
selecteren en
Daglicht aut.
Uit
op
schakelen.
Toets 1 bedienen om het dag-
rijlicht in te schakelen.
Het controlelampje voor het
dagrijlicht brandt.
Het dimlicht, het voorste stads-
licht en de extra koplamp wor-
den uitgeschakeld.
In het donker of in tunnels:
toets 1 opnieuw indrukken om
het dagrijlicht uit en om het
dimlicht en het voorste stads-
licht in te schakelen. Daarbij