1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Over in het instellingenmenu.
Draadloze sensoren
Uw toestel kan worden gebruikt in combinatie met draadloze
ANT+ of Bluetooth sensoren. Ga voor meer informatie over
compatibiliteit en de aanschaf van optionele sensoren naar
buy.garmin.com.
De draadloze sensoren koppelen
Wanneer u voor de eerste keer een draadloze sensor via ANT+
of Bluetooth technologie met uw toestel wilt verbinden, moet u
het toestel en de sensor eerst koppelen. Nadat de koppeling is
voltooid, maakt het toestel automatisch een verbinding met de
sensor wanneer u een activiteit start en de sensor actief is en
zich binnen bereik bevindt.
1
Als u een hartslagmeter koppelt, moet u de hartslagmeter
omdoen.
De hartslagmeter kan pas gegevens verzenden of ontvangen
als u deze hebt omgedaan.
2
Breng het toestel binnen 3 m (10 ft.) van de sensor.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 m (33 ft.) bij
andere draadloze sensoren vandaan bent tijdens het
koppelen.
3
Houd MENU ingedrukt.
4
Selecteer Sensoren en accessoires > Voeg nieuw toe.
5
Selecteer een optie:
• Selecteer Door alle sensoren zoeken.
• Selecteer uw type sensor.
Als de sensor is gekoppeld met uw toestel wordt de status
van de sensor gewijzigd van Zoeken naar Verbonden.
Sensorgegevens worden weergegeven in de reeks
gegevensschermen of in een aangepast gegevensveld.
Modus Extra scherm
U kunt de modus Extra scherm gebruiken om
gegevensschermen van uw fēnix toestel op een compatibel
Edge toestel weer te geven tijdens een rit of triatlon. Raadpleeg
uw Edge gebruikershandleiding voor meer informatie.
Een optionele fietssnelheids- of fietscadans-
sensor gebruiken
Met een compatibele fietssnelheids- of fietscadanssensor kunt u
gegevens verzenden naar uw toestel.
• Koppel de sensor met uw toestel
koppelen, pagina
46).
• Stel de wielmaat in
(Wielmaat en omvang, pagina
• Maak een rit
(Een activiteit starten, pagina
Trainen met vermogensmeters
• Ga naar
www.garmin.com/intosports
sensors die compatibel zijn met uw toestel (zoals Vector
• Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van uw
vermogensmeter.
• Pas uw vermogenszones aan uw doelen en mogelijkheden
aan
(Uw vermogenszones instellen, pagina
• Gebruik bereikwaarschuwingen om te worden gewaarschuwd
wanneer u een bepaalde vermogenszone bereikt
waarschuwing instellen, pagina
• Pas de vermogensgegevensvelden aan
aanpassen, pagina
36).
46
(De draadloze sensoren
55).
3).
voor een lijst met ANT+
™
).
25).
(Een
37).
(Gegevensschermen
Elektronische schakelsystemen gebruiken
Voordat u gebruik kunt maken van compatibele elektronische
schakelsystemen, zoals Shimano
u deze koppelen met uw toestel
koppelen, pagina
46). U kunt de optionele gegevensvelden
aanpassen
(Gegevensschermen aanpassen, pagina
fēnix toestel geeft de huidige afstellingswaarde weer als de
sensor in de afstellingsmodus is.
Omgevingsbewustzijn
Uw fēnix toestel kan worden gebruikt met het Varia Vision
toestel, slimme Varia
fietsverlichting en achteruitkijkradar voor
™
een verbeterd omgevingsbewustzijn. Raadpleeg de handleiding
van het Varia toestel voor meer informatie.
OPMERKING: U moet mogelijk de fēnix software bijwerken
voordat u Varia toestellen kunt koppelen
met de Garmin Connect app, pagina
Voetsensor
Het toestel is compatibel met de voetsensor. Bij indoortrainingen
of als het GPS-signaal zwak is, kunt u in plaats van GPS de
voetsensor gebruiken om het tempo en de afstand vast te
leggen. De voetsensor is stand-by en klaar om gegevens te
verzenden (net als de hartslagmeter).
Na 30 minuten zonder activiteit schakelt de trainingsassistent
zichzelf uit om de batterij te sparen. Als de batterij bijna leeg is,
verschijnt een bericht op uw toestel. Na ongeveer vijf uur is de
batterij leeg.
Kalibratie van de voetsensor verbeteren
Voordat u het toestel kunt kalibreren, hebt u GPS-signalen nodig
en moet u het toestel koppelen met de voetsensor
draadloze sensoren koppelen, pagina
De voetsensor beschikt over automatische kalibratie, maar u
kunt de nauwkeurigheid van de snelheids- en afstandsgegevens
verbeteren met een paar hardloopsessies met ingeschakelde
GPS.
1
Sta buiten 5 minuten stil met goed uitzicht op de lucht.
2
Start een hardloopactiviteit.
3
Loop 10 minuten hard zonder te stoppen.
4
Stop uw activiteit en sla deze op.
De kalibratiewaarde van de voetsensor verandert mogelijk op
basis van de vastgelegde gegevens. U hoeft uw voetsensor
niet opnieuw te kalibreren tenzij uw hardloopstijl verandert.
Uw voetsensor handmatig kalibreren
Voordat u het toestel kunt kalibreren, moet u het koppelen met
de voetsensor
(De draadloze sensoren koppelen, pagina
Handmatige kalibratie wordt aanbevolen als u uw kalibratiefactor
weet. Als u een voetsensor hebt gekalibreerd met een ander
Garmin product, weet u mogelijk uw kalibratiefactor.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Sensoren en accessoires.
3
Selecteer uw voetsensor.
4
Selecteer Cal. Factor > Stel waarde in.
5
Pas de kalibratiefactor aan:
• Verhoog de kalibratiefactor als de afstand te kort is.
• Verlaag de kalibratiefactor als de afstand te lang is.
Snelheid en afstand van voetsensor instellen
Voordat u de snelheid en afstand van de voetsensor kunt
kalibreren, moet u het toestel koppelen met de voetsensor
draadloze sensoren koppelen, pagina
U kunt uw toestel instellen om snelheid en afstand te berekenen
met de voetsensorgegevens in plaats van GPS-gegevens.
1
Houd MENU ingedrukt.
Di2
schakelsystemen, moet
®
™
(De draadloze sensoren
36). Het
™
(De software bijwerken
12).
(De
46).
46).
46).
Draadloze sensoren
(De