U kunt de informatie van de watch face en de vormgeving
aanpassen of een geïnstalleerde Connect IQ watch face
activeren.
1
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2
Selecteer Wijzerplaat.
3
Druk op UP of DOWN om de opties voor de watch face in de
voorbeeldweergave te bekijken.
4
Selecteer Voeg nieuw toe als u door extra vooraf geladen
watch faces wilt bladeren.
5
Selecteer
> Toepassen als u een vooraf geladen watch
face of een geïnstalleerde Connect IQ watch face wilt
activeren.
6
Als u een vooraf geladen watch face gebruikt, selecteert u
> Aanpassen.
7
Selecteer een optie:
• Selecteer Wijzerplaat om de stijl van de cijfers voor de
analoge watch face te wijzigen.
• Als u de sport voor de meters op de watch face voor
prestaties wilt wijzigen, selecteert u Selecteer sport.
• Selecteer Wijzers om de stijl van de wijzers voor de
analoge watch face te wijzigen.
• Selecteer Indeling om de stijl van de cijfers van de
digitale watch face te wijzigen.
• Selecteer Seconden om de stijl van de seconden voor de
digitale watch face te wijzigen.
• Selecteer Gegevens om andere gegevens op de watch
face weer te geven.
• Selecteer Accentkleur om een accentkleur voor de watch
face toe te voegen of te wijzigen.
• Selecteer Achtergrondkleur om de achtergrondkleur te
wijzigen.
• Als u de wijzigingen wilt opslaan, tikt u op OK.
Sensorinstellingen
Kompasinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensoren en accessoires
> Kompas.
Kalibreer: Hiermee kunt u de kompassensor handmatig
kalibreren
(Het kompas handmatig kalibreren, pagina
Scherm: Hiermee stelt u de koersweergave op het kompas in
letters, graden of milliradialen in.
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het
kompas in
(De noordreferentie instellen, pagina
Modus: Hiermee stelt u in dat het kompas alleen elektronische
sensorgegevens (Aan), een combinatie van GPS en
elektronische sensorgegevens bij verplaatsing (Automatisch)
of alleen GPS-gegevens gebruikt (Uit).
Het kompas handmatig kalibreren
Kalibreer het elektronische kompas buiten. Zorg dat u zich niet
in de buurt bevindt van objecten die invloed uitoefenen op
magnetische velden, zoals voertuigen, gebouwen of
elektriciteitskabels.
Het toestel is al gekalibreerd in de fabriek en het maakt
standaard gebruik van automatische kalibratie. Als uw kompas
niet goed werkt, bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt
afgelegd of na extreme temperatuurveranderingen, kunt u het
handmatig kalibreren.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Sensoren en accessoires > Kompas > Kalibreer
> Start.
3
Volg de instructies op het scherm.
42
42).
LET OP
TIP: Maak een kleine 8-beweging met uw pols tot een bericht
wordt weergegeven.
De noordreferentie instellen
U kunt de koersreferentie instellen die wordt gebruikt voor het
berekenen van de voorliggende koers.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Sensoren en accessoires > Kompas >
Noordreferentie
3
Selecteer een optie:
• U kunt het geografische noorden instellen als
koersreferentie door Waar te selecteren.
• U kunt automatisch de magnetische afwijking instellen
voor uw locatie door Magnetisch te selecteren.
• U kunt het noorden van het grid (000º) instellen als
koersreferentie door Grid te selecteren.
• U kunt de magnetische afwijking handmatig instellen door
Gebruiker te selecteren, de magnetische afwijking in te
voeren en OK te selecteren.
Hoogtemeterinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensoren en accessoires
> Hoogtemeter.
Kalibreer: Hiermee kunt u de sensor van de hoogtemeter
handmatig kalibreren.
Automatisch kalibreren: Hiermee voert de hoogtemeter
automatisch een kalibratie uit telkens wanneer u GPS-
tracering inschakelt.
Hoogte: Hiermee stelt u de maateenheden voor hoogte in.
De barometrische hoogtemeter kalibreren
Uw toestel is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt
automatische kalibratie op het GPS-beginpunt gebruikt. U kunt
de barometrische hoogtemeter handmatig kalibreren als u de
juiste hoogte kent.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Sensoren en accessoires > Hoogtemeter.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Automatisch kalibreren als u het toestel
automatisch wilt kalibreren op het GPS-beginpunt en
selecteer een optie.
42).
• Selecteer Kalibreer > Ja als u de huidige hoogte
handmatig wilt invoeren.
• Selecteer Kalibreer > Gebruik DEM om de huidige
hoogte van het digitale hoogtemodel in te voeren.
• Selecteer Kalibreer > Gebruik GPS om de huidige
hoogte vanaf uw GPS-beginpunt in te voeren.
Barometerinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensoren en accessoires
> Barometer.
Kalibreer: Hiermee kunt u de sensor van de barometer
handmatig kalibreren.
Grafiek: Hiermee stelt u de tijdschaal in voor de grafiek in de
barometerwidget.
Stormwaarschuwing: Hiermee stelt u in bij welke
barometerdrukwijziging een stormwaarschuwing wordt
gegeven.
Horlogestand: Hiermee stelt u de sensor in die wordt gebruikt
in de horlogemodus. Met de optie Automatisch gebruikt u
zowel de hoogtemeter als de barometer, afhankelijk van uw
beweging. U kunt de optie Hoogtemeter gebruiken wanneer
er tijdens uw activiteit sprake is van hoogteverschillen, of de
optie Barometer wanneer er geen sprake is van
hoogteverschillen.
Uw toestel aanpassen