Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Kaart Aan Een Activiteit Toevoegen; Waarschuwingen; Een Waarschuwing Instellen; Instellingen Van Activiteitkaart - Garmin FENIX 6 PRO Series Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

7
Selecteer een optie:
• Selecteer Indeling om het aantal gegevensvelden in het
gegevensscherm te wijzigen.
• Selecteer Gegevensvelden en selecteer een
gegevensveld om het type gegevens in het veld te
wijzigen.
• Selecteer Sorteer om de locatie van het gegevensscherm
in de lijst te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om het gegevensscherm uit de lijst te
verwijderen.
8
Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om een
gegevensscherm aan de lijst toe te voegen.
U kunt een aangepast gegevensscherm toevoegen of een
van de vooraf gedefinieerde gegevensschermen selecteren.

Een kaart aan een activiteit toevoegen

U kunt de kaart toevoegen aan de reeks gegevensschermen
voor een activiteit.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Activiteiten en apps.
3
Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
4
Selecteer de activiteitinstellingen.
5
Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Kaart.

Waarschuwingen

U kunt waarschuwingen instellen voor elke activiteit om u te
helpen specifieke doelen te bereiken, uw omgevingsbewustzijn
te vergroten of naar uw bestemming te navigeren. Sommige
waarschuwingen zijn alleen beschikbaar voor specifieke
activiteiten. Er zijn drie typen waarschuwingen:
Gebeurteniswaarschuwingen, bereikwaarschuwingen en
terugkerende waarschuwingen.
Gebeurteniswaarschuwing: Een gebeurteniswaarschuwing
wordt eenmaal afgegeven. De gebeurtenis is een specifieke
waarde. U kunt het toestel bijvoorbeeld instellen om u te
waarschuwen wanneer u een bepaalde hoogte bereikt.
Bereikwaarschuwing: Een bereikwaarschuwing wordt telkens
afgegeven wanneer het toestel een waarde meet die boven
of onder een opgegeven waardenbereik ligt. Zo kunt u
bijvoorbeeld instellen dat het toestel u waarschuwt als uw
hartslag lager is dan 60 bpm (slagen per minuut) of hoger
dan 210 bpm.
Terugkerende waarschuwing: Een terugkerende
waarschuwing wordt afgegeven telkens wanneer het toestel
een opgegeven waarde of interval registreert. U kunt
bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30 minuten
waarschuwt.
Waarschu-
Waarschu-
wingsnaam
wingstype
Cadans
Bereik
Calorieën
Gebeurtenis,
terugkerend
Aangepast
Gebeurtenis,
terugkerend
Afstand
Terugkerend
Hoogte
Bereik
Hartslag
Bereik
Uw toestel aanpassen
Beschrijving
U kunt minimale en maximale
cadanswaarden instellen.
U kunt het aantal calorieën
instellen.
U kunt een bestaand bericht selec-
teren of een aangepast bericht
maken en een waarschuwingstype
selecteren.
U kunt een afstandsinterval
instellen.
U kunt minimale en maximale
hoogtewaarden instellen.
U kunt minimale en maximale
waarden voor de hartslag instellen
of zonewijzigingen selecteren. Zie
Hartslagzones, pagina 24
en
Bere-
keningen van hartslagzones,
pagina
25.
Waarschu-
Waarschu-
wingsnaam
wingstype
Tempo
Bereik
Tempo
Terugkerend
Aan/uit
Bereik
Gevarenzone
Gebeurtenis
Ren/Loop
Terugkerend
Snelheid
Bereik
Slagsnelheid
Bereik
Tijd
Gebeurtenis,
terugkerend
Tracktimer
Terugkerend

Een waarschuwing instellen

1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Activiteiten en apps.
3
Selecteer een activiteit.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
4
Selecteer de activiteitinstellingen.
5
Selecteer Waarschuwingen.
6
Selecteer een optie:
• Selecteer Voeg nieuw toe om een nieuwe waarschuwing
toe te voegen voor de activiteit.
• Selecteer de naam van de waarschuwing om een
bestaande waarschuwing te wijzigen.
7
Selecteer, indien gewenst, het type waarschuwing.
8
Selecteer een zone, voer de minimum- en maximumwaarden
in of voer een aangepaste waarde in voor de waarschuwing.
9
Schakel indien nodig de waarschuwing in.
Bij gebeurteniswaarschuwingen en terugkerende
waarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als
de waarschuwingswaarde bereikt is. Bij bereikwaarschuwingen
wordt er een bericht weergegeven telkens als u boven of onder
het opgegeven bereik komt (minimum- en maximumwaarden).

Instellingen van activiteitkaart

U kunt voor elke activiteit de weergave van het
kaartgegevensscherm aanpassen.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Activiteiten en apps.
Selecteer vervolgens een activiteit, de activiteitinstellingen en
Kaart.
Configureer kaarten: Hiermee worden gegevens uit
geïnstalleerde kaartproducten weergegeven of verborgen.
Kaartthema: Stelt de kaart zo in dat de weergegeven gegevens
zijn geoptimaliseerd voor uw activiteittype. De optie Systeem
gebruikt de voorkeuren uit de systeemkaartinstellingen
(Kaartthema's, pagina
43).
Gebruik syst.inst.: Hiermee stelt u in dat de voorkeuren uit de
systeemkaartinstellingen worden gebruikt.
Oriëntatie: Hiermee stelt u de oriëntatie van de kaart in.
Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de pagina
weer te geven. Selecteer Koers boven om uw huidige
reisrichting boven aan de pagina weer te geven.
Gebruikerslocaties: Hiermee worden opgeslagen locaties op
de kaart weergegeven of verborgen.
Beschrijving
U kunt minimale en maximale
tempowaarden instellen.
U kunt een doeltempo voor
zwemmen instellen.
U kunt het hoge of lage vermo-
gensniveau instellen.
U kunt een straal instellen vanaf
een opgeslagen locatie.
U kunt regelmatige looppauzes
inlassen.
U kunt minimale en maximale snel-
heidswaarden instellen.
U kunt een hoog of laag aantal
slagen per minuut instellen.
U kunt een tijdsinterval instellen.
U kunt een baantijdsinterval in
seconden instellen.
37

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave