Druk: Hiermee stelt u in hoe het toestel drukgegevens
weergeeft.
De barometer kalibreren
Uw toestel is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt
automatische kalibratie op het GPS-beginpunt gebruikt. U kunt
de barometer handmatig kalibreren als de juiste hoogte of de
druk op zeeniveau u bekend is.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Sensoren en accessoires > Barometer >
Kalibreer.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Ja als u de huidige hoogte en druk op
zeeniveau (optioneel) wilt invoeren.
• Selecteer Gebruik DEM als u automatisch wilt kalibreren
op het Digital Elevation Model.
• Selecteer Gebruik GPS als u het toestel automatisch wilt
kalibreren op het GPS-beginpunt.
Xero laserlocatie-instellingen
Voordat u de laserlocatie-instellingen kunt aanpassen, moet u
een compatibel Xero toestel koppelen
koppelen, pagina
46).
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensoren en accessoires
> Laserlocaties van de XERO > Laserlocaties.
Tijdens activiteit: Hiermee kunt u informatie over de
laserlocatie-informatie van een compatibel, gekoppeld Xero
toestel weergeven tijdens een activiteit.
Deelmodus: Hiermee kunt u laserlocatie-informatie openbaar
delen of privé uitzenden.
Kaartinstellingen
U kunt de weergave van de kaart in de kaart-app en op
gegevensschermen aanpassen.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Kaart.
Kaartthema: Hiermee stelt u de kaart zodanig in dat gegevens
worden weergegeven die zijn geoptimaliseerd voor uw
activiteittype
(Kaartthema's, pagina
Oriëntatie: Hiermee stelt u de oriëntatie van de kaart in.
Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de pagina
weer te geven. Selecteer Koers boven om uw huidige richting
boven aan de pagina weer te geven.
Gebruikerslocaties: Hiermee worden opgeslagen locaties op
de kaart weergegeven of verborgen.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de
kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en
uitzoomen.
Zet vast op weg: Zet het positiepictogram, dat uw positie op de
kaart aangeeft, vast op de dichtstbijzijnde weg.
Spoorlog: Hiermee wordt het spoorlog, of het traject dat u hebt
afgelegd, in de vorm van een gekleurde lijn op de kaart
weergegeven of verborgen.
Spoorkleur: Hiermee wijzigt u de spoorlogkleur.
Detail: Hiermee stelt u in hoeveel details op de kaart worden
weergegeven. Door het weergeven van meer details is het
mogelijk dat de kaart langzamer opnieuw wordt getekend.
Maritiem: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens in de
waterkaartmodus weer te geven
pagina
43).
Segmenten tekenen: Hiermee worden segmenten als een
gekleurde lijn op de kaart weergegeven of verborgen.
Contouren tekenen: Hiermee worden contourlijnen op de kaart
weergegeven of verborgen.
Uw toestel aanpassen
(De draadloze sensoren
43).
(Instellingen waterkaart,
Kaartthema's
U kunt het kaartthema wijzigen om gegevens weer te geven die
zijn geoptimaliseerd voor uw activiteittype.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Kaart > Kaartthema.
Geen: Gebruikt de voorkeuren van de systeemkaartinstellingen,
zonder dat er een extra thema wordt toegepast.
Maritiem: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens in de
waterkaartmodus weer te geven.
Hoog contrast: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens met
een hoger contrast weer te geven, voor een betere
zichtbaarheid in uitdagende omgevingen.
Donker: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens met een
donkere achtergrond weer te geven, zodat u 's nachts beter
zicht hebt.
Populariteit: Markeert de populairste wegen of paden op de
kaart.
Resortskiën: Hiermee stelt u de kaart zo in dat de meest
relevante skigegevens in één oogopslag worden
weergegeven.
Thema herstellen: Hiermee kunt u kaartthema's herstellen die
van het toestel zijn verwijderd.
Instellingen waterkaart
U kunt aanpassen hoe de kaart wordt weergegeven in de
waterkaartmodus.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Kaart > Maritiem.
Dieptepeilingen: Hiermee worden dieptemetingen op de kaart
ingeschakeld.
Lichtsectoren: Hiermee kunt u lichtsectoren op de kaart
weergeven en configureren.
Symbolenset: Hiermee stelt u de kaartsymbolen in
waterkaartmodus in. Met de optie NOAA worden de National
Oceanic en Atmospheric Administration kaartsymbolen
weergegeven. Met de optie Internationaal worden de
International Association of Lighthouse Authorities
kaartsymbolen weergegeven.
Kaartgegevens weergeven of verbergen
Als er meerdere kaarten op uw toestel zijn geïnstalleerd, kunt u
kiezen welke kaartgegevens op een kaart worden weergegeven.
1
Druk op de watch face op
2
Selecteer Kaart.
3
Houd MENU ingedrukt.
4
Selecteer de kaartinstellingen.
5
Selecteer Kaart > Configureer kaarten.
6
Selecteer een kaart om de schakelaar te activeren waarmee
de kaartgegevens worden weergegeven of verborgen.
Navigatie-instellingen
U kunt tijdens het navigeren naar een bestemming de functies
en vormgeving van de kaart aanpassen.
Kaartfuncties aanpassen
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Gegevensschermen.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Kaart om de kaart in of uit te schakelen.
• Selecteer Begeleiding om een gidspagina in of uit te
schakelen waarop de kompasrichting of de koers wordt
weergegeven die u tijdens het navigeren moet volgen.
• Selecteer Hoogteprofiel om de hoogtegrafiek in of uit te
schakelen.
• Selecteer een scherm dat u wilt toevoegen, verwijderen of
aanpassen.
.
43