1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
6. Haal de aandrijfketting van het achter-
tandwiel.
ZAUM1194
OPMERKING
Als het verwijderen van de aandrijfket-
ting problemen oplevert, verwijder
dan eerst de wielas en breng het wiel
voldoende omhoog om de ketting van
het achtertandwiel te kunnen halen.
De aandrijfketting kan niet worden ge-
splitst.
7. Ondersteun de remklauwsteun, trek
de wielas uit en verwijder dan het wiel.
LET OP: Bekrachtig de rem niet ter-
wijl het wiel en de remschijf zijn ver-
wijderd,
anders
remblokken tegen elkaar geperst.
[DCA11073]
Periodiek onderhoud en afstelling
1 2
(a)
worden
de
6-40
Om het achterwiel aan te brengen
1. Monteer het wiel en de remklauw-
steun door de wielas vanaf de linker-
zijde in te steken.
OPMERKING
Controleer of de sleuf in de remklauw-
steun over de aanslag op de achter-
brug is geplaatst.
Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat u het wiel aan-
brengt.
1. Borging
2. Sleuf
2. Breng de aandrijfketting aan op het
achtertandwiel.
3. Breng de wielasmoer aan.
4. Laat het achterwiel tot op de grond
zakken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
5. Stel de spanning van de aandrijfket-
ting af. (Zie pagina 6-25.)
6. Draai de wielasmoer vast en zet daar-
na de borgmoeren vast met de voor-
geschreven aanhaalmomenten.
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
85 Nm (8.5 m·kgf, 61 ft·lbf)
Borgmoer:
16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
6