4
62
ASC-toets 1 ingedrukt houden,
tot de aanduiding van de ASC-
waarschuwingslamp verandert.
z
Waarschuwingslamp ASC
gaat branden.
ASC-toets binnen twee secon-
den loslaten.
Waarschuwingslamp ASC
blijft branden
ASC-functie uitgeschakeld.
ASC-functie inschakelen
ASC-toets 1 ingedrukt houden,
tot de aanduiding van de ASC-
waarschuwingslamp verandert.
Waarschuwingslamp ASC
dooft, bij een niet afgeslo-
ten zelfdiagnose begint de waar-
schuwingslamp ASC te knippe-
ren.
ASC-toets binnen twee secon-
den loslaten.
Waarschuwingslamp ASC
blijft gedoofd resp. knippert
verder.
ASC-functie ingeschakeld.
Als alternatief voor het bedie-
nen van de ASC-toets kan
ook het contact worden uit-
en weer ingeschakeld.
Als de ASC-waarschu-
wingslamp nog steeds
brandt nadat het contact is
uit- en ingeschakeld en daarna
nog meer dan 10 km/h is
gereden, dan is een ASC-storing
aanwezig.