10.4.3 Zoutoplossing injecteren
10.4.3.1 Automatische spoeling met zoutoplossing
Controleer voor het starten van een injectie met vaste snelheid de volgende punten:
• De wegwerpset voor meerdere patiënten en de wegwerpset voor één patiënt zijn
geïnstalleerd.
• Alle lucht is uit het vloeistoftraject verwijderd.
• De procedureparameters zijn geprogrammeerd.
• De wegwerpset voor één patiënt is aangesloten op de katheter.
• Het systeem is vrijgegeven en klaar om te injecteren.
• De injectorkop is naar beneden gericht.
Als het systeem voor één injectie wordt vrijgegeven, dan wordt de vrijgave van de
injector geannuleerd nadat de injectie is voltooid. Als de modus voor meerdere vrijgaven
wordt geselecteerd, wordt de injector na elke injectie opnieuw vrijgegeven, zodat het
injectieprotocol herhaald kan worden.
Als het systeem is vrijgegeven en niet met een injectie bezig is, zal de vrijgave in de volgende
gevallen worden geannuleerd:
• "Disarm" (vrijgave annuleren) wordt ingedrukt op het aanraakscherm.
• Het systeem heeft vastgesteld dat de injectie niet veilig door kan gaan (bijvoorbeeld
als een of meer systeemsensoren een gevaarlijke situatie melden).
• Het systeem is langer dan 30 minuten niet gebruikt.
1.
Druk op de plunjer op de handbediening of op de voetschakelaar (optioneel).
De zuiger beweegt naar voren met de geprogrammeerde snelheid (de snelheid die op
het set-upscherm is ingevoerd in het vak Flow rate [flowsnelheid]). Het contrastmiddel
blijft stromen totdat u de plunjer of de voetschakelaar (optioneel) loslaat of totdat het
geprogrammeerde volume is geïnjecteerd.
2.
Als de injectie is uitgevoerd, ga dan naar "Injectie is uitgevoerd".
Waarschuwing: de operator kan letsel oplopen als de peristaltische pomp actief
is met de klep open. Er is een afklemmingspunt aanwezig vanwege de draaiende
mechanische onderdelen. Gebruik de peristaltische pomp niet met de klep open.
De spoeling met zoutoplossing kan worden geactiveerd via de handbediening of via de
grafische gebruikersinterface. Het systeem injecteert de zoutoplossing met een snelheid
van 0,75 - 1,50 ml/s. De zoutoplossing kan worden toegediend met behulp van de grijze
zoutoplossingsknop op de handbediening. Tijdens een procedure kan op elk moment
zoutoplossing worden gevraagd en geïnjecteerd, behalve wanneer contrastmiddel
wordt geïnjecteerd.
Zoutoplossing kan ook worden toegediend door Automated Saline Flush (ASF)
(automatische spoeling met zoutoplossing) te activeren in het hoofdscherm van de
grafische gebruikersinterface. ASF is een instelbare functie die via het configuratiescherm
kan worden in- en uitgeschakeld. De ASF-functie kan zo worden geprogrammeerd dat
zoutoplossing wordt afgegeven tijdens inactieve perioden, wanneer geen contrastmiddel
wordt toegediend. ASF is niet beschikbaar als het systeem bezig is de spuit te vullen, als
het systeem is vrijgegeven voor een injectie met contrastmiddel of als actief contrastmiddel
wordt toegediend. De ASF-snelheid kan in het hoofdscherm worden ingesteld op een waarde
tussen 0,1 en 20 ml/min., in stappen van 0,1 ml/min. De injectieduur kan ook worden
ingesteld, op een waarde tussen 1 en 20 min., in stappen van 1 minuut. Als de combinatie
van de snelheid en de duur ertoe leidt dat er meer dan 200 ml vloeistof zou worden
toegediend, stopt de injector de ASF als er 200 ml is toegediend; de gebruiker krijgt
hiervan een melding.
10 - 75
10 - Vrijgeven en injecteren van contrastmiddel