Inhoudsopgave
Advertenties
8.2.5 Het aanraakscherm kalibreren
8.3 Protocollen beheren
8.3.1 Een protocol programmeren
Druk voor het kalibreren van het aanraakscherm tegelijk op de beide helderheidsknoppen (+)
en (-) achter op de DCU. Er wordt een reeks instructieschermen weergegeven.
OPMERKING:
Kalibratie kan alleen worden uitgevoerd vanaf het scherm
Safety (veiligheid).
Waarschuwing: de drukinstellingen moeten lager zijn dan de druklimieten voor de
katheter en andere wegwerpartikelen. Als er een blokkering optreedt, kunnen slangen
met een lage druklimiet bloot komen te staan aan een druk die hoger is dan de druklimiet
van de slang, waardoor een breuk ontstaat. Zorg er altijd voor dat de drukinstelling op de
injector lager is dan de maximale waarde van de gebruikte wegwerpartikelen.
Waarschuwing: injecties met een te hoge flowsnelheid kunnen tot letsel van de patiënt
leiden. Ga bij selectie van de flowsnelheid uiterst zorgvuldig te werk. Voordat de injector
wordt vrijgegeven, moet worden geverifieerd dat de parameters voor injecteren met hoge
flowsnelheid correct zijn ingesteld.
Het programmeren van een protocol wordt vanaf het hoofdscherm gestart.
1.
Raak een van de programmeerbare blokken aan, zoals Flow Rate (flowsnelheid) of
Volume. Het geselecteerde blok wordt zwart. Op het scherm worden een numeriek
toetsenblok en een venster met het parameterbereik weergegeven.
2.
Voer de gewenste Flow Rate (flowsnelheid), Volume, Pressure Limit (druklimiet)
en Rise Time (stijgtijd) in (alleen bij vaste injectiesnelheid).
3.
Druk op "Enter" (invoeren) om de waarde op te slaan, druk op (<<) om de waarde
te wijzigen of op "Cancel" (annuleren) om na verkeerde invoer de oorspronkelijke
waarde te herstellen.
OPMERKING:
U kunt een geselecteerde waarde ook opslaan door een
andere parameter aan te raken.
8 - 41
8 - Functies van de bedieningsmonitor (DCU)
Advertenties
Inhoudsopgave
