Inhoudsopgave
Advertenties
10.4 Een injectie uitvoeren
1.
Zorg ervoor dat de protocolparameters worden ingesteld. Zie de paragraaf "Protocollen
beheren" voor meer informatie.
2.
Zorg ervoor dat de juiste flowmodus (variabele flowsnelheid of vaste flowsnelheid)
wordt geselecteerd. Zie "Schermfuncties" voor meer informatie.
3.
Druk op "Arm" (vrijgeven).
4.
Ga naar "Een injectie uitvoeren".
Tijdens het injecteren wordt de vrijgave van het systeem in de volgende gevallen
geannuleerd:
• Het aanraakscherm wordt op een willekeurige plaats aangeraakt.
• Als door het systeem is vastgesteld dat de injectie niet veilig door kan gaan
(bijvoorbeeld als een of meer systeemsensoren een gevaarlijke situatie melden).
• Bij overdruk.
• Als er wegwerpartikelen uit het systeem zijn verwijderd.
• Aan het eind van een injectie met vaste snelheid.
Verifieer altijd het protocol voordat u de injector vrijgeeft of een injectie start.
Waarschuwing: luchtembolie kan tot letsel of overlijden van de patiënt leiden.
•
Verifieer vóór een poging tot injecteren dat het vloeistoftraject open is en
geen lucht bevat.
•
Koppel de patiënt los van de Avanta-wegwerpset voor één patiënt (SPAT),
als er een systeemfout optreedt.
Waarschuwing: de patiënt of de operator kan letsel oplopen en onderdelen kunnen
worden beschadigd als een injectie zonder drukhuls wordt gegeven. Zorg dat er een
drukhuls aanwezig is voordat u een injectie geeft.
Waarschuwing: als de drukhuls niet juist wordt aangebracht, kan de spuit scheuren.
Zorg dat de drukhuls correct is aangebracht voordat er een injectie wordt gegeven.
De vloeistofafgifte-indicator knippert groen tijdens het injecteren van contrastmiddel
en knippert blauw tijdens het injecteren van zoutoplossing.
10 - 73
10 - Vrijgeven en injecteren van contrastmiddel
Advertenties
Inhoudsopgave
