Beveiliging tegen overbelasting voor andere circuits
Andere circuits zijn mogelijk beveiligd door stroomonderbrekers of zekeringen die zijn geïnstalleerd door de
scheepsbouwer. Het uiterlijk en de plaats hiervan kunnen variëren.
Het MerCathode-systeem bijvoorbeeld heeft een kabelgeïntegreerde zekering van 20 A in de draad die de positieve (+)
accupool verbindt met de positieve (+) pool op de controller. Als de zekering stuk (doorgebrand) is, werkt het systeem niet
zodat er geen bescherming tegen corrosie is. Vraag uw dealer om u te laten zien waar de zekering zich bevindt en vraag
naar de onderhoudsprocedures voor de zekering.
Vraag uw dealer naar de plaats en bedieningsinstructies van alle apparatuur voor beveiliging tegen overbelasting.
Besturingsfuncties en gebruik van schaduwmodus
Gebruik gasklep en schakeling voor drie motoren
Door de hendels op de afstandsbediening te bewegen, kan de bootbestuurder het motortoerental en de schakelstanden
regelen voor alle drie motoren.
De gasklep- en schakelfunctie is afhankelijk van welke motoren in gebruik zijn. Zie de onderstaande tabel.
Motor bakboord
Middelste motor
Loopt
Loopt
Loopt
Loopt
Uit
Loopt
Loopt
Uit
Loopt
Uit
Uit
Uit
Uit (contactschakelaar
Loopt
ingeschakeld)
Als een van de buitenste motoren tijdens het varen wordt uitgezet, wordt de middelste motor naar neutraal/stationair
geforceerd. De middelste motor gaat weer normaal functioneren als de regelhendel van de draaiende buitenste motor eerst
in neutraal wordt gezet en vervolgens in versnelling. Het toerental en de schakelfunctie voor de middelste motor worden
dan bepaald door de draaiende buitenste motor.
Het afzetten van de middelste motor tijdens het varen zal geen invloed hebben op de werking van de buitenste motoren.
Als er zich een storing voordoet tijdens het varen, waardoor een van de buitenste motoren gedwongen in neutraal of
stationair gezet wordt, wordt ook de middelste motor gedwongen in neutraal/stationair gezet. De middelste motor gaat weer
normaal functioneren als de regelhendel van de werkende buitenste motor in neutraal wordt gezet en daarna in de
versnelling.
Gebruik gasklep en schakeling voor vier motoren
Door de hendels op de afstandsbediening te bewegen, kan de bootbestuurder het motortoerental en de schakelstanden
regelen voor alle vier motoren.
De gasklep- en schakelfunctie is afhankelijk van welke motoren in gebruik zijn. Zie de onderstaande tabel.
Binnenste
Buitenste bakboord‐
bakboord‐
motor
motor
Loopt
Loopt
Loopt
Loopt
Uit
Uit
Uit (contactschake‐
Loopt
laar ingeschakeld)
90-8M0088589
OKTOBER 2013
nld
Motor stuurboord
Loopt
Uit
Loopt
Loopt
Uit
Loopt
Uit (contactschakelaar
ingeschakeld)
Binnenste
stuur‐
Buitenste stuur‐
boordmo‐
boordmotor
tor
Loopt
Loopt
Uit
Uit
Loopt
Loopt
Loopt
Loopt
Hoofdstuk 2 - Vertrouwd raken met uw motorinstallatie
Functie bedieningshendel
Gasklep en schakelen motor bakboord = geregeld met bedieningshendel bakboord
Gasklep en schakelen motor stuurboord = geregeld met bedieningshendel
stuurboord
Gasklep middelste motor = gemiddelde van motoren aan bakboord en stuurboord
Schakelen middelste motor = neutraal tenzij beide motoren in dezelfde versnelling
staan
Gasklep en schakelen motor bakboord/middelste motor = geregeld met
bedieningshendel bakboord
Gasklep en schakelen motor stuurboord/middelste motor = geregeld met
bedieningshendel stuurboord
Gasklep en schakelen motor bakboord = geregeld met bedieningshendel bakboord
Gasklep en schakelen motor stuurboord = geregeld met bedieningshendel
stuurboord
Gasklep en schakelen motor bakboord = geregeld met bedieningshendel bakboord
Gasklep en schakelen motor stuurboord = geregeld met bedieningshendel
stuurboord
Gasklep middelste motor = neutraal/stationair, tenzij beide bedieningshendels in
dezelfde versnelling staan
Functie bedieningshendel
Gasklep en schakelen binnenste/buitenste bakboordmotor = geregeld met bedienings‐
hendel bakboord
Gasklep en schakelen binnenste/buitenste stuurboordmotor = geregeld met bedie‐
ningshendel stuurboord
Gasklep en schakelen binnenste/buitenste bakboordmotor = geregeld met bedienings‐
hendel bakboord
Gasklep en schakelen binnenste/buitenste stuurboordmotor = geregeld met bedie‐
ningshendel stuurboord
Gasklep en schakelen binnenste bakboordmotor = geregeld met bedieningshendel
bakboord
Bladzijde 25