Voer de attribuutnaam in die moet worden vergeleken met een gebruikersnaam die is ingevoerd tijdens
verificatie, van alfanumerieke tekens (Bijvoorbeeld: 'sAMAccountNaam').
●
Niet vereist als [Gebruik (beveiligingsauthenticatie)] is geselecteerd in [Inloggegevens].
[Kenmerk e-mailadres]
Voer de attribuutnaam in die moet worden gebruikt voor het verkrijgen van een e-mailadres van de verificatie-
server, van alfanumerieke tekens. (Bijvoorbeeld: 'mail').
[Inloggegevens]
Selecteer [Gebruik] of [Gebruik (beveiligingsauthenticatie)] afhankelijk van het type verificatie geïmplementeerd
door de LDAP-server.
[Gebruik]
[Gebruik
(beveiligingsauthenticatie)]
[Systeembeheerder-ID gebruiken]
Als [Gebruik] is geselecteerd in [Inloggegevens], bepaalt dit of authenticatie met de systeembeheerders-ID
wordt gebruikt. Als u de systeembeheerders-ID wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje en geeft u de
gebruikersnaam en het wachtwoord op voor authenticatie. Schakelt u het selectievakje uit, dan is aanmelding
anoniem (geen gebruikersnaam).
[Gebruikersnaam]
Voer de gebruikersnaam in van het apparaat dat op de LDAP-server is geregistreerd, in de vorm
'(domeinnaam)\(gebruikersnaam)' (voorbeeld: domein1\gebuikersnaam1).
[Wachtwoord instellen/wijzigen]
Als u het wachtwoord wilt opgeven of wijzigen, schakelt u het selectievakje in en typt u alfanumerieke tekens in
het tekstvak [Wachtwoord].
[Domeinnaam]
Als [Gebruik (beveiligingsauthenticatie)] is geselecteerd bij [Inloggegevens], typt u alfanumerieke tekens voor
de mapnaam in de boomstructuur van Active Directory (bijvoorbeeld: voorbeeld.com).
[TLS-certificaat voor toegang tot LDAP-server bevestigen]
Schakel het selectievakje in om de communicatie met de LDAP-server met behulp van TLS te versleutelen.
Schakel, indien nodig, ook het selectievakje [Voeg CN toe aan verificatie-items] in.
6
Klik op [OK].
KOPPELINGEN
SNTP configureren(P. 74)
Basishandelingen voor het verzenden van faxen(P. 219)
Basishandelingen voor het scannen van originelen(P. 288)
LDAP-Server-authenticatie(P. 368)
Instellen
Met deze optie wordt het apparaat geverifieerd met behulp van de Systeemmanager-ID.
Selecteer deze optie om gegevens afkomstig van Kerberos, een
netwerkverificatieprotocol, te gebruiken voor het verificatiewachtwoord. Als deze
instelling is geselecteerd, moet de klok van de machine worden gesynchroniseerd met
die van de LDAP-server.
69