●
Als er een verificatiescherm verschijnt wanneer u <Zoeken starten> selecteert, voert u de gebruikersnaam
van het apparaat en het bijbehorende wachtwoord in die zijn geregistreerd op de LDAP-server en
selecteert u vervolgens <Toepassen>.
8
Schakel het selectievakje in voor de gebruiker die u wilt opgeven als bestemming, en
selecteer <Toepassen>.
Als een scherm verschijnt waarop reeds een bestemming is opgegeven
●
U kunt alleen verzenden naar bestemmingen die niet beperkt zijn. Als u naar andere bestemmingen wilt
verzenden, moet u de authenticatie-instellingen van de zendfunctie zodanig configureren dat het
verzenden niet beperkt is. Neem contact op met de beheerder voor details.
authenticatie(P. 368)
Bestemmingen opgeven vanuit de transmissiegegevens
●
U kunt ook eerder gebruikte bestemmingen opnieuw oproepen.
opslaaninstellingen oproepen (herhaal-instellingen)(P. 317)
De data in een gedeelde map of op een FTP-server opslaan
●
U kunt maar één bestemming opgeven.
5
Als u een e-mail verzendt, moet u, indien nodig, meerdere bestemmingen opgeven,
zoals Cc- en Bcc-bestemmingen.
●
Selecteer de methode die wordt gebruikt om bestemmingen op te geven op het tabblad <Bestemming
opgeven>, en geef de bestemming op.
●
Als u <LDAP-server> of <Mezelf opgeven als bestemming> hebt opgegeven, wordt de bestemming
opgegeven in het veld <Aan>.
●
<Cc> en <Bcc>-adressen kunnen alleen worden geselecteerd met <Adresboek> of <Kiescode>.
Bestemmingen verwijderen
Als u meerdere bestemmingen hebt opgegeven, kunt u indien nodig bestemmingen verwijderen.
1
Selecteer <Bevestig bestemming>.
2
Schakel het selectievakje voor de te verwijderen bestemming in, en selecteer <Verwijder vn best.>.
●
Als u Groep selecteert, selecteert u <Details>
in de groep zijn geregistreerd.
3
Selecteer <Ja>.
6
Geef de gewenste scaninstellingen op.
Het scanformaat van het origineel opgeven
Een bestandsindeling selecteren
Scannen
LDAP-servers registreren(P. 65)
<Bestemming>; u kunt de bestemmingen bekijken die
299
LDAP-Server-
Eerder gebruikte zend-/