3
Selecteer <Kopie-afbeelding aanpassen>.
4
Controleer of het papier dat is geladen overeenkomt met het formaat en het type op
het scherm en selecteer <OK>.
5
Bevestig de procedure en selecteer <Start>.
➠
Er wordt een correctieafbeelding afgedrukt.
6
Open de documentinvoer of de deksel van de glasplaat nadat het tweede scherm
hierboven niet meer wordt weergegeven.
7
Leg de correctieafbeelding op de glasplaat.
●
Leg de correctieafbeelding met de afdrukzijde naar beneden, en controleer dat de zwarte streep aan de
achterzijde van het apparaat is gelegd.
8
Sluit het deksel van de glasplaat-invoer voorzichtig.
9
Selecteer <Scannen starten>.
➠
De correctieafbeelding wordt gescand en de correctie begint.
10
Als er een bericht verschijnt dat aangeeft dat de aanpassing is voltooid, opent u de
documentinvoer of de deksel van de glasplaat, en verwijdert u de
correctieafbeelding.
11
Sluit het deksel van de glasplaat-invoer voorzichtig.
Als het bericht <Kan geen correctie uitvoeren.> wordt weergegeven
●
Hebt u het in stap 4 weergegeven papier in de papierlade geplaatst?
●
Hebt u de correctieafbeelding met de afdrukzijde naar beneden en met de zwarte streep aan de achterzijde
van het apparaat op de glasplaat gelegd?
Onderhoud
609