[Authenticatie]/[Encryptie]/[DH-groep]
Selecteer een algoritme in de vervolgkeuzelijst. Alle algoritmen worden gebruikt bij het uitwisselen van de
sleutels.
[Authenticatie]
[Encryptie]
[DH-groep]
Een apparaat verifiëren met behulp van een vooraf gedeelde sleutel
1
Selecteer het keuzerondje [Methode gedeelde sleutel] bij [Authenticatiemethode] en klik op [Instellingen
gedeelde sleutel].
2
Typ alfanumerieke tekens voor de gedeelde sleutel en klik op [OK].
3
Geef instellingen op voor [Geldig voor] en [Authenticatie]/[Encryptie]/[DH-groep].
Een apparaat verifiëren met behulp van digitale ondertekening
1
Selecteer het keuzerondje [Methode digitale handtekening] bij [Authenticatiemethode] en klik op [Sleutel
en certificaat].
2
Klik rechts naast sleutel en certificaat die u wilt gebruiken, op [Registreer standaardsleutel].
Details bekijken van een certificaat
●
U kunt de details van het certificaat controleren of het certificaat verifiëren door op de gewenste
tekstkoppeling onder [Sleutelnaam] te klikken of op het pictogram van het certificaat.
3
Geef instellingen op voor [Geldig voor] en [Authenticatie]/[Encryptie]/[DH-groep].
10
Geef de IPSec-instellingen op.
[Gebruik PFS]
Schakel dit selectievakje in om PFS (Perfect Forward Secrecy) in te schakelen voor sleutels van IPSec-sessies.
Als u PFS inschakelt, wordt de beveiliging verbeterd maar wordt de communicatie ook extra belast. Zorg
ervoor dat PFS ook is ingeschakeld voor de andere apparaten.
[Geef tijd op]/[Geef formaat op]
Geef hier de voorwaarden op voor het beëindigen van een sessie voor IPSec SA. IPSec SA wordt gebruikt als
een communicatietunnel. Schakel beide selectievakjes in of één van de twee, naargelang de voorwaarden die
u wilt instellen. Als u beide selectievakjes inschakelt, wordt de IPSec SA-sessie beëindigd als aan één van de
beide voorwaarden wordt voldaan.
Het apparaat beheren
Selecteer het hash-algoritme.
Selecteer het coderingsalgoritme.
Selecteer de Diffie-Hellman-groep, die bepalend is voor de sterkte van de sleutel.
399