<Faxinstellingen>
Kies deze optie om de basisinstellingen op te geven voor de faxfunctie van de machine.
<Standaardinstellingen wijzigen (Fax)>
U kunt de standaard instellingen veranderen voor het verzenden van faxen. De geselecteerde instellingen
worden gebruikt als de standaardinstellingen voor het scannen van originelen.
voor functies wijzigen(P. 177)
<Resolutie>
<200 x 100 dpi (Normaal)>
<200 x 200 dpi (Fijn)>
<200 x 200 dpi (Foto)>
<200 x 400 dpi (Superfijn)>
<400 x 400 dpi (Zeer fijn)>
<Densiteit>
Negen niveaus
<2-zijdig origineel >
<Uit>
<Type boek>
<Type kalender>
<Scherpte>
Zeven niveaus
<Alarm Handset van haak>
Geef aan of de machine een waarschuwingssignaal moet produceren wanneer de handset van de telefoon of
de optionele handset niet goed in de houder ligt. U kunt ook het volume van het signaal instellen.
0
t/m 3
<Menu>
haak>
<ECM TX>
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) in- of uitschakelen. ECM controleert op fouten in faxgegevens en
corrigeert deze. Als u foutcorrectie wilt toepassen op ontvangen faxen
<Uit>
<Aan>
<Menu>
Overzicht van menuopties
*1
<Functie-instellingen>
Selecteer het volume van het waarschuwingssignaal
<Functie-instellingen>
<Verzenden>
<Faxinstellingen>
<ECM RX>(P. 559) .
<Verzenden>
<Faxinstellingen>
551
De standaard instellingen
<Alarm Handset van
<Toepassen>
<ECM TX>
<Aan>