RIJDEN MET UW VOERTUIG
Kleine stenen of omgevallen bomen kunt u veilig passeren, mits u ze in een hoek
van 90° nadert.
Ga op de voetsteunen staan met uw knieën gebogen. Pas uw snelheid aan zon-
der vaart te verliezen en geef niet "bruusk" gas.
Houd het stuur (bestuurder) of de handgrepen (passagier op 2-UP-modellen)
stevig vast. Breng het lichaamsgewicht naar achter (bestuurder en passagier
2-UP-modellen) en ga verder.
Probeer niet om de voorwielen van het voertuig van de grond te heffen. Houd er
rekening mee dat het voorwerp misschien glad is of kan verschuiven wanneer u
erover rijdt.
De bestuurder van een 2-UP-model is verantwoordelijk voor de veiligheid van
zijn passagier. Laat hem in geval van twijfel afstappen voordat u de hindernis
neemt.
B B e e r r g g o o p p r r i i j j d d e e n n
1 1 - - U U P P - - m m o o d d e e l l l l e e n n
Houd hier rekening mee, voordat u een heuvel oprijdt.
Het oprijden van heuvels mag alleen door ervaren bestuurders worden
geprobeerd.
Begin met flauwe hellingen.
Rijd altijd recht heuvelop en verplaats uw lichaamsgewicht naar voren, naar de
top van de heuvel toe.
Houd uw voeten op de voetsteunen, zet de ATV in een lagere versnelling en ver-
snel voordat u gaat klimmen.
Probeer een vaste snelheid aan te houden en geef niet teveel gas om versnellen
te voorkomen.
Abrupte hellingen, variaties in het terrein of het gaan met een wiel over een ob-
stakel kan een grote invloed op de stabiliteit hebben, omdat dit de voorkant van
het voertuig omhoog tilt, met het risico van omkantelen.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
55