Weergaveprioriteit
Nadat u de geavanceerde parkeer‐
hulp hebt geactiveerd, verschijnt er
een bericht op het Driver Information
Center. De informatie van de geavan‐
ceerde parkeerhulp op het Driver
Information Center kan worden
belemmerd door boordinformatie met
een hogere prioriteit. Na het bevesti‐
gen van het bericht via SET/CLR op
de richtingaanwijzer of de toets 9 op
de stuurwielknoppen verschijnen de
instructies van de geavanceerde
parkeerhulp weer en kunt u het inpar‐
keren voortzetten.
Deactivering
Het systeem wordt gedeactiveerd:
● door op ( te drukken
● nadat het inparkeren is gelukt
● wanneer u sneller rijdt dan
30 km/u
● wanneer u de ontsteking uitscha‐
kelt
Let op
Als geavanceerde parkeerhulp
handmatig of door het systeem (bij.
parkeermanoeuvre beëindigd)
wordt gedeactiveerd, wordt de
parkeerhulp voor en achter ook
gedeactiveerd. Activeer de parkeer‐
hulp voor en achter weer door op
parkeerhulpknop r te drukken of
de achteruitversnelling eenmaal in
te schakelen.
Wanneer u het systeem uitschakelt of
wanneer het zichzelf uitschakelt
tijdens het inparkeren, dan verschijnt
Parkeren gedeactiveerd in het Driver
Information Center.
Storing
Er verschijnt een tekst in het Driver
Information Center wanneer:
● Het systeem een storing
vertoont.
● U het parkeren niet goed
afmaakt.
● Het systeem buiten werking is.
Rijden en bediening
Als er tijdens het inparkeren een voor‐
werp wordt herkend, dan verschijnt
Stop op het Driver Information
Center. Door het verwijderen van het
object wordt het inparkeren hervat.
Wordt het niet verwijderd, dan wordt
het systeem gedeactiveerd. Druk op
( om het systeem te activeren en
naar een nieuwe parkeerplek te laten
zoeken.
211