154
Klimaatregeling
● systeem AAN/UIT X
● temperatuursynchronisatie met
twee zones SYNC
Verwarmbare achterruit Ü 3 43.
Verwarmde voorstoelen ß 3 55.
Geventileerde voorstoelen A 3 56.
Verwarmd stuurwiel * 3 88.
Melding
Temperatuurinstellingen verschijnen
apart op de panelen voor bestuur‐
ders- en passagierszijde.
Elke verandering van de instellingen
verschijnt gedurende een paar
seconden op het Info-display.
De dubbele automatische klimaatre‐
geling (ECC) werkt alleen optimaal bij
een draaiende motor.
De instellingen van het klimaatregel‐
systeem worden opgeslagen voor de
sleutel waarmee u de auto vergren‐
delt.
Automatische modus AUTO
Basisinstelling voor maximaal
comfort:
● Druk op AUTO, de luchtverdeling
en ventilatorsnelheid worden
automatisch geregeld. De LED in
de knop brandt om activering aan
te geven.
● Druk op A/C voor het inschakelen
van optimale koeling en ontwa‐
seming. De LED in de knop
brandt om activering aan te
geven.
● Stel de temperatuur in door R of
S aan de bestuurderszijde aan te
tippen. De gesuggereerde
comfortinstelling is 22 °C. De
temperatuur kan voor bestuurder
en passagier apart worden inge‐
steld. Tip R of S aan de passa‐
gierszijde aan om verschillende
temperatuurzones mogelijk te
maken.
● Open alle luchtroosters voor een
optimale luchtverdeling in de
automatische modus.
De instelling van de ventilatorsnel‐
heidsregeling kan in het menu
Persoonlijke instellingen op het
Colour-Info-Display worden gewij‐
zigd.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen, I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 120.
Persoonlijke instellingen 3 125.