Het geavanceerde parkeerhulpsys‐
teem laat de bestuurder inparkeren
door instructies te geven op het Driver
Information Center en door geluids‐
signalen. De bestuurder moet zelf
accelereren, remmen, sturen en
schakelen.
Het systeem gebruikt de sensoren
van de parkeerhulp in combinatie met
twee extra sensoren aan weerskan‐
ten van de voor- en achterbumper.
Activering
Bij het zoeken naar een parkeerplek
is het systeem door indrukken van
toets ( klaar voor gebruik.
Het systeem kan alleen worden geac‐
tiveerd bij snelheden tot 30 km/u en
het systeem zoekt naar parkeerplek‐
ken bij een snelheid tot 30 km/u.
De maximale parallelle afstand
tussen uw auto en de rij geparkeerde
auto's bedraagt 1,8 meter.
Rijden en bediening
Werking
Wanneer u langs een rij auto's rijdt en
het systeem geactiveerd is, begint de
geavanceerde parkeerhulp naar een
geschikte parkeerplek te zoeken.
Wanneer een geschikte plek is
gevonden, geeft het Driver Informa‐
tion Center u zichtbare instructies en
hoort u geluidssignalen.
Stopt u niet binnen 10 meter nadat het
systeem een parkeerplek voorstelt,
dan zoekt het systeem naar een
andere geschikte plek.
209