De parkeerhulp voor-achter meet de
afstand tussen de auto en voorgele‐
gen obstakels en achter de auto. Het
systeem geeft geluidssignalen en
toont berichten.
Het systeem heeft vier ultrasone
parkeersensoren elk in de achter- en
voorbumper.
Het gebruikt twee verschillende
akoestische waarschuwingssignalen
voor de controlezones voor en achter,
elk met een andere geluidsfrequentie.
Het signaal voor voorgelegen obsta‐
kels gaat af via de voorluidsprekers;
voor obstakels achter de auto gaat
het af achter in de auto.
Activering
Wanneer u de achteruitversnelling
inschakelt, is de parkeerhulp voor en
achter klaar voor gebruik.
De parkeerhulp voor wordt ook auto‐
matisch geactiveerd bij een snelheid
van maximaal 11 km/u.
Een brandende LED in de parkeer‐
hulptoets r geeft aan dat het
systeem klaar voor gebruik is.
Als de auto sneller rijdt dan 11 km/u,
wordt de parkeerhulp voor gedeacti‐
veerd. De parkeerhulp voor wordt
altijd opnieuw geactiveerd wanneer
de snelheid van de auto onder
11 km/u daalt.
Melding
Het systeem waarschuwt de bestuur‐
der tegen mogelijk gevaarlijke obsta‐
kels achter en vóór de auto. Afhanke‐
lijk van de kant waar de auto dichter
bij een obstakel is, hoort u aan de
betreffende zijde van de auto akoes‐
Rijden en bediening
tische waarschuwingssignalen. De
geluidssignalen volgen elkaar sneller
op naarmate de afstand tot dat obsta‐
kel afneemt. Is de afstand kleiner dan
ongeveer 30 cm, dan klinkt er een
continu geluid.
Ook wordt de afstand tot obstakels
weergegeven op het Driver Informa‐
tion Center 3 114.
De afstand tot een obstakel voor en
achter wordt aangegeven door veran‐
derende afstandslijnen rondom de
auto.
Obstakels achter de auto worden
tegelijkertijd akoestisch en visueel
aangeduid.
207