148
Klimaatregeling
Als geen koeling of droging gewenst
is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Geactiveerde koeling kan Autostops
verhinderen.
Stop/Start-systeem 3 167.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien V
● V indrukken: aanjager schakelt
automatisch over op hogere snel‐
heid, de luchtstroom wordt op de
voorruit gericht.
● Draaiknop voor temperatuur
TEMP op hoogste stand zetten.
● Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen
naar wens en op de zijruiten rich‐
ten.
Let op
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop
verhinderd totdat er opnieuw op V
wordt gedrukt.
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Stop-startsysteem 3 167.
Maximale koeling
Ruiten kortstondig openen zodat de
warme lucht snel kan ontsnappen.
● Schakel de koeling A/C in.
● Druk op M voor luchtverdeling.
● Draaiknop voor temperatuur
TEMP op laagste stand zetten.
● Luchtdebietknop Z op hoogste
stand zetten.
● Alle luchtroosters openen.
Luchtrecirculatiesysteem 4
Luchtrecirculatiemodus met 4
inschakelen. De activering wordt
aangeduid door de LED in de toets.
Selecteer luchtrecirculatie als hulp bij
het koelen van het interieur of het
weren van geuren van buiten of
uitlaatgassen. Bij het selecteren van
recirculatie wordt de lucht in het inte‐
rieur ter verfrissing elke 10 minuten
deels geventileerd.
Recirculatiemodus uitschakelen door
weer op 4 te drukken.
Wanneer de omgevingslucht warm
en zeer vochtig is, kan de voorruit aan
de buitenkant beslaan wanneer er
koude lucht naartoe stroomt. Als de
voorruit aan de buitenkant aandampt,
moet u de ruitenwisser aanzetten en
l uitzetten.
Luchtverdeling op l: Luchtrecircula‐
tie wordt uitgeschakeld.