Download Print deze pagina

Bosch Praesideo 4.3 Installatie- En Gebruikershandleiding pagina 450

Advertenties

Praesideo 4.3
52.4.3 Storingsgebeurtenissen
bevestigen
52.4.3. 1
Inleiding
Nieuwe storingsgebeurtenissen kunnen wordt bevestigd.
Met behulp van de netwerkcontroller (zie
paragraaf 52.4.3.2).
Met behulp van de besturingsingangen of toetsen
(zie paragraaf 52.4.3.3).
Met behulp van de open interface (zie
paragraaf 52.4.3.4).
Met behulp van de Logging Viewer (zie hoofdstuk 59).
Opmerking
Als alle storingen zijn bevestigd, worden de
uitgangen van de Fault alarm buzzer
uitgeschakeld.
52.4.3.2 Netwerkcontroller
Nieuwe storingsgebeurtenissen kunnen met behulp van
het menu Faults... van de netwerkcontroller worden
bevestigd (zie paragraaf 5.6.5). Via dit menu kunnen
afzonderlijke storingsgebeurtenissen alsook nieuwe
storingsgebeurtenissen in het systeem worden bevestigd.
52.4.3.3 Besturingsingang of toets
Nieuwe storingsgebeurtenissen kunnen worden
bevestigd via besturingsingangen of toetsen waaraan een
actie van het type Acknowledge/Reset is gekoppeld (zie
paragraaf 48.3.23). Een dergelijke besturingsingang of
toets bevestigt echter alle nieuwe storingsgebeurtenissen
in het systeem. Het is niet mogelijk om afzonderlijke
storingen met een besturingsingang of toets te
bevestigen.
52.4.3.4 Open interface
Nieuwe storingsgebeurtenissen kunnen wordt bevestigd
via de open interface (zie de Programmeerinstructies
voor Open Interface).
52.4.4 Storingsgebeurtenissen oplossen
Voordat bevestigde storingsgebeurtenissen kunnen
worden gereset, moeten ze eerst wordt opgelost. De
meeste storingsgebeurtenissen worden automatisch door
het systeem opgelost als de storingssituatie is
opgeheven. Anderen moeten handmatig worden
opgelost.
Handmatig oplossen is vereist bij storingen die nadat ze
zich hebben voorgedaan niet opnieuw op aanwezigheid
Bosch Security Systems B.V.
worden gecontroleerd (bijvoorbeeld, overbelasting van
een versterker). Nadat het probleem is opgelost, moet
de storingsstatus van deze storingsgebeurtenissen
handmatig op Resolved worden gezet. Dit kan door de
storing te resetten, waarna het systeem opnieuw
controleert of de storing nog aanwezig is. Als de storing
is opgeheven, wordt de status van de storing op Resolved
en vervolgens op Reset gezet. Als de storing nog wel
aanwezig is, wordt een nieuwe storingsgebeurtenis
gecreëerd.
De informatie over de storingsgebeurtenissen (zie
hoofdstuk 55) beschrijft hoe de storingsgebeurtenissen
worden opgelost.
52.4.5 Storingsgebeurtenissen resetten
52.4.5. 1
Opgeloste storingsgebeurtenissen kunnen wordt gereset.
Met behulp van de netwerkcontroller (zie
paragraaf 52.4.5.2).
Met behulp van de besturingsingangen of toetsen
(zie paragraaf 52.4.5.3).
Met behulp van de open interface (zie
paragraaf 52.4.5.4).
Met behulp van de Logging Viewer (zie hoofdstuk 59).
52.4.5.2 Netwerkcontroller
Opgeloste storingsgebeurtenissen kunnen met behulp
van het menu Faults... van de netwerkcontroller worden
gereset (zie paragraaf 5.6.5). Via dit menu kunnen
afzonderlijke storingsgebeurtenissen alsook alle
storingsgebeurtenissen in het systeem worden gereset.
Installatie- en Gebruikershandleiding
Inleiding
Opmerking
Als alle storingen zijn gereset, worden de
uitgangen van de Fault alarm indicator
uitgeschakeld.
IUI-PRAESIDEO_4.3 | V1.0 | 2015.02
nl | 451

Advertenties

loading