Praesideo 4.3
41.4.6 Unieke namen
Zorg bij het invoeren van namen voor units, ingangen,
uitgangen, berichten, zones, zonegroepen enz. dat alle
ingevoerde namen uniek zijn. Het is niet toegestaan om
dezelfde naam voor meerdere onderdelen te gebruiken.
De naam moet niet alleen uniek zijn binnen een groep
onderdelen (zoals unitnamen), maar ook binnen de
gehele systeemconfiguratie (bijv. zonegroepen moeten
andere namen hebben dan zones). Namen die niet
uniek zijn veroorzaken inconsistenties in de
configuratiedatabase. Op hun beurt kunnen deze
inconsistenties leiden tot onvoorspelbaar gedrag van het
systeem.
41.4.7 Aanvangswaarden
Als de waarde van een parameter van een
configuratieonderdeel <None>is, heeft de parameter nog
geen waarde. Bijvoorbeeld, als de pagina Action
programming van een toets Call macro voor de eerste keer
wordt geopend (zie paragraaf 48.3.7), is de waarde van
het veld Call macro <None>.
Als de waarde van een parameter van een
configuratieonderdeel <Default>is, wordt de parameter
op de standaardwaarde ingesteld. Bijvoorbeeld, als de
audio-ingang van een oproepmacro (zie paragraaf 47.2)
<Default>is, is de geconfigureerde audio-ingang de
microfoon van het oproepstation dat de oproepmacro
heeft opgestart.
41.4.8 Wijzigingen ongedaan maken
De meeste pagina's van het deel Configure hebben een
knop Cancel. Wanneer u op de knop Cancel klikt,
worden alle op die pagina aangebrachte wijzigingen
geannuleerd.
Opmerking
Start om alle wijzigingen ongedaan te maken de
netwerkcontroller opnieuw op zonder de
wijzigingen op te slaan.
Bosch Security Systems B.V.
41.4.9 Geactiveerde onderdelen
Configuratieonderdelen kunnen via het aankruisvakje in
en uit worden geschakeld. Bij inschakeling van een
configuratieonderdeel kan het systeem een
storingsgebeurtenis genereren als zich een storing
voordoet. Als een configuratieonderdeel wordt
uitgeschakeld, kan het systeem in geval van een storing
geen storingsgebeurtenis genereren. De webinterface zet
uitgeschakelde configuratieonderdelen tussen haakjes in
keuzelijsten. Bijvoorbeeld, het uitgeschakelde
configuratieonderdeel AudioIn01 wordt in keuzelijsten
weergegeven als (AudioIn01).
41.4.10 Onderdelen verwijderen
Als een configuratieonderdeel wordt verwijderd,
worden alle configuratieonderdelen die met het
verwijderde configuratieonderdeel verband houden ook
verwijderd. Bijvoorbeeld, als een vermogensversterker
uit de systeemdefinitie wordt verwijderd (zie
paragraaf 43.4), maken alle audio-uitgangen van de
vermogensversterker niet langer deel uit van de
configuratie.
41.4.11 Audio-ingangen of -uitgangen
Audio-ingangen en –uitgangen mogen niet voor meer
dan één doeleinde worden gebruikt, omdat dit
inconsistenties in de configuratiedatabase kan
veroorzaken. Op hun beurt kunnen deze inconsistenties
leiden tot onvoorspelbaar gedrag van het systeem.
Bijvoorbeeld:
•
Als een audio-ingang al onderdeel van een
oproepmacro is (zie paragraaf 47.2), kan de
audio-ingang niet ook in een
achtergrondmuziekkanaal worden gebruikt (zie
paragraaf 46.5).
•
Audio-uitgangen kunnen slechts aan één zone
worden toegewezen.
41.4.12 Configuratie downloaden
De configuratiedatabase kan naar een PC worden
gedownload (zie paragraaf 57).
Installatie- en Gebruikershandleiding
nl | 361
IUI-PRAESIDEO_4.3 | V1.0 | 2015.02