Download Print deze pagina

Bosch Praesideo 4.3 Installatie- En Gebruikershandleiding pagina 474

Advertenties

Praesideo 4.3
56.4.1 S (Status)
Hier wordt de toestelstatus weergegeven. Een groene
markering geeft aan dat het toestel actief is. Een rood
kruis geeft aan dat het toestel niet communiceert of niet
meer op het netwerk is aangesloten. Toestellen met een
inactieve status worden uit de lijst verwijderd als u de
bewerking Display Refresh (F5) uitvoert.
56.4.2 MAC-adres
Hier wordt het wereldwijd unieke (Ethernet
MAC-)adres weergegeven van elk gedetecteerd
apparaat. Ethernet MAC-adressen worden tijdens de
productie toegewezen aan apparaten en kunnen niet
worden gewijzigd.
56.4.3 IP-adres
Hier wordt het netwerkadres (IP) weergegeven dat aan
elk apparaat is toegewezen. CobraNet-apparaten
hebben in eerste instantie standaard het IP-adres 0.0.0.0.
CobraNet Discovery wijst unieke IP-adressen toe aan
elk apparaat als Enable Auto Assignment wordt
ingeschakeld in het dialoogvenster Options (zie 56.7).
Als er eenmaal een IP-adres is toegewezen aan een
apparaat, wordt de informatie in de SNMP-kolommen
(hieronder beschreven) bijgewerkt.
56.4.4 SNMP-kolommen
U kunt extra kolommen toevoegen aan het
Discovery-venster door met de rechtermuisknop op de
kopregel van de kolommen te klikken en/of door het
dialoogvenster Column Chooser te gebruiken. Deze
kolommen komen overeen met SNMP-variabelen. De
opgegeven variabelen worden gecontroleerd op de
CobraNet-apparaten en real-time bijgewerkt in de
Discovery-weergaven.
SNMP-variabelen op CobraNet-apparaten worden
uitgebreid beschreven in de CobraNet Programmer's
Reference Manual. Alle SNMP-variabelen die daarin
worden beschreven, kunnen worden gecontroleerd door
de opgegeven Object Identifier (OID) in te voeren in
het dialoogvenster Add van Column Chooser.
Sommige SNMP-variabelen die in een
standaardinstallatie van CobraNet Discovery kunnen
worden gecontroleerd, worden hieronder beschreven.
sysDescription
Hiermee worden de volledige naam en firmwareversie
van ieder gedetecteerd apparaat weergegeven.
Bosch Security Systems B.V.
errorCount
Hiermee wordt het aantal fouten weergegeven dat zich
op het apparaat heeft voorgedaan sinds de applicatie
CobraNet Discovery werd gestart of de weergave
handmatig werd gereset. Sommige fouten zijn het
gevolg van de normale werking, bijv. het instellen van
een nieuw audio-traject, het loskoppelen/opnieuw
aansluiten van Ethernet-kabels.
errorCode
Reden van de laatste gemelde fout. Waarden voor
errorCode zijn te vinden in de paragraaf met foutcodes
achterin de CobraNet Programmer's Reference Manual.
ifInErrors
Het aantal fysieke fouten en packet-gegevens dat door
de Ethernet-ontvanger is gedetecteerd. Fysieke fouten
zijn meestal het gevolg van onjuiste bedrading.
Rx1 tot en met Rx4
Status van bundelontvanger. CobraNet-apparaten
bevatten doorgaans vier bundelontvangers. Deze vier
variabelen geven de status van elke ontvanger aan.
Er worden drie meetwaarden weergegeven, die door
schuine strepen (/) van elkaar worden gescheiden. Deze
drie waarden zijn:
Bundelnummer (rxBundle)
Ontvangststatus (rxStatus). Hier wordt 1 weergegeven
als er audiogegevens worden ontvangen, of 0 als dit
niet het geval is. De meest voorkomende reden voor
het niet ontvangen van gegevens, is dat er geen
zender is die deze bundel verzendt.
Ontvangstonderbrekingen (rxDropouts). Hier worden
de overgangen van ontvangen naar niet-ontvangen
geteld. Actieve onderbrekingen kunnen duiden op
netwerkproblemen, hoewel onderbrekingen ook
kunnen optreden wanneer audio opzettelijk langs
een nieuw traject wordt geleid.
Installatie- en Gebruikershandleiding
nl | 475
IUI-PRAESIDEO_4.3 | V1.0 | 2015.02

Advertenties

loading