Praesideo 4.3
48.3.22 Fault input
Met de actie Fault input kan een aangepast bericht aan
het logboek worden toegevoegd en het systeem in de
storingsstatus worden gezet. Zie figuur 48.29 voor een
overzicht van de pagina Action programming voor een
Fault input-toets.
Als de toets is ingesteld op Bevestigen, dan werkt de
indicator als een storing- of noodzoemer. Als de toets is
ingesteld op Reset, dan werkt de indicator als een
storing- of noodindicator.
Opmerking
Deze actie kan ook aan besturingsingangen
worden toegewezen.
figuur 48.29: Toets Fault input
Bosch Security Systems B.V.
48.3.23 Zone line fault
De actie Zone line fault genereert een externe lijnstoring
na activering door de (externe) lijnisolatiemaster
PM1-LISM6, die onderdeel uitmaakt van het Line
Isolator System voor het isoleren van slecht
functionerende luidsprekersegmenten van een
luidsprekerlus, om zo te zorgen dat de andere
luidsprekers in de lus blijven werken. Deze storing is
aan bepaalde door de lijnisolatiemaster bewaakte zones
gekoppeld. Deze storing lijkt op een lijnstoring in een
versterkingsluidspreker, die voor de versterker zelf
wordt gedetecteerd.
Aangeraden wordt om de besturingsingang voor deze
functie een passende naam te geven, zoals de naam van
de bewaakte zonelus. Het Bosch Line Isolator System
levert per lus een storingscontact, zodat iedere lus een
van de zonenaam afgeleide naam kan krijgen.
Bij de configuratie kunnen meerdere zonenamen aan de
zonelijnstoring worden gekoppeld, zodat meerdere
storingscontacten voor verschillende lussen op een
enkele besturingsingang kunnen worden gecombineerd.
Deze zonenamen verschijnen in geval van een storing in
de storingslog. Configureer bij voorkeur één zone voor
iedere zonelijnstoringsingang. De zone wordt
geselecteerd via twee tafelkasten, waarvan de linker de
beschikbare zones toont en de rechter de geselecteerde
zones.
figuur 48.30: Zone line fault action
Installatie- en Gebruikershandleiding
nl | 435
IUI-PRAESIDEO_4.3 | V1.0 | 2015.02