Praesideo 4.3
44.2.3 Audio-ingangen
figuur 44.5: Netwerkcontroller configureren, stap 4
tabel 44.2: Configuratie van de audio-ingangen
Onderdeel
Input
Audio type
Input gain
Input function
Phantom
Connection supervision
Bosch Security Systems B.V.
Waarde
Beschrijving
Unieke naam van de audio-ingang. De ingang kan via het
aankruisvakje in en uit worden geschakeld.
Lijn
Hiermee stelt u het type geluidsbron in: ofwel lijn (Line) ofwel
Microfoon
microfoon (Microphone).
-8 t/m 7 dB (mic)
Stelt de ingangsverhoging voor de XLR-ingang en voor de
0 t/m 12 dB (lijn)
Cinch-ingang (alleen lijn) in, onder verwijzing naar het nominale
ingangsniveau.
Auxiliary
Hiermee stelt u de microfoonfunctie in. Hulpmicrofoons
AVC
(Auxiliary) kunnen voor het uitzenden van oproepen worden
gebruikt. AVC-microfoons (AVC) dienen om het
omgevingsgeluidsniveau te meten. Op de netwerkcontroller of
de audio-uitbreiding aangesloten microfoons worden niet
bewaakt. Sluit als bewaking vereist is de microfoon op een
vermogensversterker aan.
On, Off
Hiermee bepaalt u of de microfoon fantoomvoeding krijgt (On)
of niet (Off). Dit onderdeel is alleen beschikbaar als (2) op
Microphone is gezet. De fantoomvoeding is alleen actief als de
microfooningang voor een oproep is geactiveerd.
On, Off
Hiermee specificeert u of de piloottoondetector van 20 kHz van
de ingang is ingeschakeld (On) of uitgeschakeld (Off). Deze
functie is alleen beschikbaar als Audio type op Line is gezet. Er
wordt bewaking van de kabel en de verbinding geboden als de
bron een piloottoon gebruikt. De detectiedrempel is -40 dB in
relatie tot de gevoeligheid van de lijningang voor maximale
uitvoer.
Installatie- en Gebruikershandleiding
Opmerking
Zet Phantom alleen op On bij op de
XLR-connector van de audio-ingang
aangesloten condensatormicrofoons.
IUI-PRAESIDEO_4.3 | V1.0 | 2015.02
nl | 377