9. Storingsanalyse tabel
Voordat een poging wordt gedaan om een storing te analyseren, dient de voedingsspanning te wor-
den uitgeschakeld. Wees er zeker van dat de spanning niet kan worden ingeschakeld tijdens het
werken aan de pomp.
Er mogen geen onderdelen meer draaien.
Alle regelgeving over pompen geïnstalleerd in mogelijk explosie gevaarlijke omgevingen moeten
bekend zijn en toegepast worden.
Wees er zeker van dat er niet gewerkt wordt in mogelijk explosie gevaarlijke omgevingen.
Storing
1. De motor schakelt niet in.
Zekeringen doorgebrand of
magneetschakelaar schakelt
gelijk uit.
Waarschuwing: Start de
pomp niet opnieuw!
2. Pomp schakelt in, maar de
magneetschakelaar schakelt
na korte tijd uit.
3. Pomp is in bedrijf maar haalt
de berekende flow en span-
ning niet.
4. Pomp in bedrijf, maar ver-
pompt geen vloeistof.
10. Afvalverwijdering
Voor verwijdering van dit product of onderdelen
daarvan geldt het volgende:
1. Maak gebruik van de plaatselijke reinigings-
dienst.
2. Indien geen reinigingsdienst aanwezig is, of wan-
neer de reinigingsdienst de in dit product ge-
bruikte materialen niet kan verwerken, kunt u het
product afleveren bij uw dichtstbijzijnde vestiging
of servicewerkplaats van Grundfos.
120
Oorzaak
a) Geen voedingsspanning.
Aardlek in kabel of motorwindin-
gen.
b) Zekeringen slaan door, door het
gebruik van verkeerd type zeke-
ring.
c) Waaier geblokkeerd door vuil.
d) Niveauschakelaar verkeerd
afgesteld of defect.
a) Te lage instelling van thermische
relais in de magneetschakelaar.
b) Verhoogde energieconsumptie
door grote spanningsdip.
c) Waaier geblokkeerd door vuil.
Verhoogde energieconsumptie
op alle drie de fasen.
d) Instelling van de waaier niet cor-
rect.
a) Waaier geblokkeerd door vuil.
b) Verkeerde draairichting.
a) Persafsluiter geblokkeerd of ge-
sloten.
b) Terugslagklep geblokkeerd.
c) Lucht in de pomp.
Oplossing
Controleer de kabel en motor en
laat een gekwalificeerde elektricien
reparaties uitvoeren.
Installeer zekeringen van het juiste
type.
Controleer de waaier en maak deze
indien nodig schoon.
Controleer de niveauschakelaars.
Stel het relais in overeenkomstig de
specificaties op de naamplaat.
Meet de spanning over de twee
motorfasen.
Tolerantie: –10%/+6%.
Reinig de waaier.
Stel de waaierruimte opnieuw af.
Zie hoofdstuk 8.2, afb. 10.
Reinig de waaier.
Controleer de draairichting en in-
dien nodig verwissel twee fase dra-
den, zie hoofdstuk 7.2 Draairichting.
Controleer de persafsluiter en draai
deze eventueel open of maak hem
schoon.
Reinig de terugslagklep.
Ontlucht de pomp.