GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
In het geval van een isolatiestoring kan de foutstroom
een pulserende DC zijn. Neem de nationale wetgeving
in acht met betrekking tot vereisten voor en keuze van
aardlekschakelaar bij het installeren van het product.
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Schakel de voedingsspanning uit voordat u elektrische
aansluitingen maakt.U dient er zeker van te zijn dat de
voedingsspanning niet per ongeluk kan worden
ingeschakeld.
‐
Vergeet niet aan te geven waar de hoofdschakelaar
zich bevindt door een label of vergelijkbare markering
op de regelaar te plaatsen.
‐
Zorg dat het voltage tussen de fase en neutraal niet
hoger is dan 250 VAC.
‐
Elektrische aansluitingen moeten worden uitgevoerd in
overeenstemming met de bedradingsschema's.
Voeg geen andere componenten toe dan weergegeven in
het bedradingsschema. Gebruik geen ongebruikte
penopeningen voor andere aansluitingen.
Alle kabelwartels en pluggen moeten worden geplaatst
nadat de installatie is voltooid.
Als de pakkingen niet vooraf op de kabelwartels zijn
gemonteerd, monteert u deze op de kabelwartels voordat
de regelaar aan de wand wordt gemonteerd.
Voor de PTC aansluiting: sluit de derde draad
(gemeenschappelijke draad) niet aan in de
besturingseenheid. Het moet worden geïsoleerd met een
dop aan het kabeluiteinde.
Houd rekening met de totale lekstroom van alle elektrische
apparatuur in de installatie.
1. Controleer of de voedingsspanning en -frequentie
overeenkomen met de waarden die op het typeplaatje vermeld
staan.
2. Houd de voedings- en pompkabels zo kort mogelijk.
3. Controleer, voordat u de stroom inschakelt, alle spanningen met
een multimeter en zorg ervoor dat de spanning tussen neutraal
en elke fase niet hoger is dan 250 VAC.
4. Sluit de voedingskabels en pompkabels aan volgens het
relevante elektrische schema, met inbegrip van de kabels voor
de motortemperatuur- en vochtsensor, indien aanwezig. Draai
de klemschroeven tot het juiste draaimoment vast. Zie de tabel
hieronder.
• Alle draden moeten met kabelbinders in de kast
worden vastgezet.
• De draden mogen de veiligheidsbarrières tussen de
connectors niet kruisen.
• Alle kabelwartels moeten worden gemonteerd en
afgedicht, zelfs als ze niet in gebruik zijn, om het
juiste IP-beschermingsniveau te waarborgen.
Vergeet niet de jumper van de PTC klem te verwijderen als u
kabels aansluit van de temperatuursensor naar de PTC
klemmen.
Klemmenblok
Aandraaimoment [Nm]
Pompcontactor
1,2 - 1,5
Voeding
1,2 - 1,5
Kabelwartels
2,5
310
Een draad aansluiten op een klem met veerklemmen
5. Als er alleen een PTC-sensor aanwezig is in de pomp, moeten
de twee draden van de PTC-sensor direct worden aangesloten
op de PTC-klemmen.
6. In gevallen waarin PTC- en vochtsensoren aanwezig zijn, hebt u
drie draden: een PTC-draad, een draad voor een vochtsensor
en een gemeenschappelijke draad. Sluit alleen de PTC-draad
en de draad van de vochtsensor aan. De gemeenschappelijke
draad moet worden geïsoleerd.In Grundfos GO Remote moet u
selecteren dat zowel de PTC-draad als de draad van de
vochtsensor zijn aangesloten en moet een afkoeltijd voor de
thermische beveiliging worden geselecteerd.
1
2
PTC-aansluiting
Pos.
Beschrijving
1
PTC-/Klixon-sensoren
2
Vochtsensoren
Sluit geen Pt100/1000 sensoren aan op de PTC
klemmen. U moet CIO1 of CIO2 gebruiken voor
Pt100/1000 sensoren.
PTC1
PTC2
Aanbevolen PTC bedrading
Voorbeeld:
PTC1/PTC2
PTC1/PTC2