Gebruik een antistatische serviceset bij het hanteren van
elektronische componenten. Dit voorkomt dat statische
elektriciteit de componenten beschadigt.
1. Draai de bouten los.
2. Trek het voordeksel voorzichtig los van het achterdeksel.
3. Trek de platte kabel naar buiten die is verbonden met de
printplaat. Verwijder de platte kabel niet van het voordeksel.
2.2.5 Een communicatie-interfacemodule installeren
U kunt een communicatie-interfacemodule (CIM) in de
besturingskast monteren om communicatie met externe systemen
mogelijk te maken. De module is optioneel en wordt niet
meegeleverd met het product. Bekijk de installatie- en
bedieningsinstructies voor de module met betrekking tot de
elektrische aansluitingen.
Gebruik een antistatische serviceset bij het hanteren van
elektronische componenten. Dit voorkomt dat statische
elektriciteit de componenten beschadigt.
1. Draai de schroeven los en verwijder het voorpaneel.
Zorg ervoor dat u de kabel tussen het voordeksel en het
achterdeksel niet beschadigt.
2. Druk de module op de drie geleidepennen en in de connector.
Druk de module vast met uw vingers.
3. Breng de schroef aan om de module te vergrendelen.
4. Breng de labels die zijn meegeleverd met de module aan op de
achterkant van het voordeksel.
5. Breng de elektrische verbindingen met de module tot stand
zoals beschreven in de instructies die zijn meegeleverd met de
module.
6. Leid de draden voor de module door een van de kabelwartels.
Voor modules met LAN of antennekabels moet u een extra
kabelwartel M20 bestellen.
7. Plaats het voorpaneel en schroef dat kruislings vast met de
montageschroeven.
Gerelateerde informatie
2.2.3 Het voordeksel verwijderen
4.7 Ondersteunde communicatie-interfacemodules en protocollen
8.19 Code 159 (Communicatiefout CIMxxx)
2.2.6 Het membraan verwijderen
Bij toepassingen waarvoor afvoer is vereist, moet het membraan
worden verwijderd.
1. Trek het membraan los van de achterkant van de regelaar.
2.3 Elektrische aansluiting
2.3.1 Kabelvereisten
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
De draden van de pompfasen dienen bestand te zijn
tegen een temperatuur van 90 °C (194 °F)..
‐
De draden van de temperatuursensor, indien
aanwezig, dienen bestand te zijn tegen 480 V en 70
°C (158 °F).
Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn
goedgekeurd door Grundfos kunnen de bevoegdheid van
de gebruiker om de apparatuur te bedienen ongedaan
maken.
Dwarsdoorsneden van kabels
Type kabel
Getwijnd met ferrule
Dwarsdoorsnede
[mm
Contactor voor de pomp
1.5 - 2.5
Klemmenblok voor
2.5 - 10
voeding
2.3.2 Beveiiging van regelaar en voedingskabels
De regelaar en voedingskabels moeten worden beschermd tegen
kortsluiting en overbelasting. De bescherming moet worden
geboden via componenten als:
•
zekering van smelttype gL en gG
•
zekering type gD
•
stroomonderbreker van type C.
Zie de nominale stroom voor dit specifieke product op het
typeplaatje voor het product.
Gerelateerde informatie
9.2 Mechanische gegevens
2.3.3 De pompkabels en voedingskabels aansluiten
Pompen kunnen uitgerust zijn met PTC/Klixon sensoren (thermisch
geschakeld) die beschermen tegen oververhitting. Sommigen
hebben ook vochtsensoren die water in de pomp aangeven.
Massief
2
2
[AWG]
[AWG]
]
[mm
]
16 - 14
1.5 - 4
16 - 12
14 - 8
2.5 - 16 14 - 6
309