Neem deze instructies in acht voor explosieveilige
producten.
Een blauwe of grijze cirkel met een wit grafisch symbool
geeft aan dat een actie moet worden uitgevoerd.
Een rode of grijze cirkel met een diagonale balk, mogelijk
met een zwart grafisch symbool, geeft aan dat een actie
niet moet worden uitgevoerd of moet worden gestopt.
Als deze instructies niet in acht worden genomen, kan dit
resulteren in technische fouten en schade aan de
installatie.
Tips en advies om het werk gemakkelijker te maken.
2. Het product installeren
2.1 Locatie
Installeer het product op een locatie die aan de volgende vereisten
voldoet:
•
Plaats het product op een plek zonder overstromingsgevaar.
•
Controleer of de omgevingstemperatuur zich binnen de limieten
bevindt.
•
Installeer het product zo dicht mogelijk bij de aangesloten
pompen, sensoren en accessoires.
•
Het product moet worden beschermd tegen direct zonlicht.
•
Het product moet gemakkelijk toegankelijk zijn.
•
Opstelling binnen: Het product moet worden geïnstalleerd in een
goed geventileerde ruimte om voldoende koeling van de
onderdelen te garanderen.
2.2 Mechanische installatie
2.2.1 De rubberen afdichtingen monteren
1. Monteer de meegeleverde rubberen afdichtingen op de
kabelwartels.
2. Monteer de kabelwartels op de regelaar.
Draai de kabelwartels niet te strak aan om schade aan
de rubberen afdichtingen te voorkomen.
Gerelateerde informatie
2.3.3 De pompkabels en voedingskabels aansluiten
2.2.2 Montage van het rubberen inzetstuk
Als u ovalen kabels gebruikt, moet u het rubberen inzetstuk
vervangen om een goede afsluiting te waarborgen.
308
1. Verwijder het buitenste deel van de kabelwartel (pos. 1).
2. Verwijder de rubberen stop en het rubberen inzetstuk van de
kabelwartel (pos. 2).
3. Plaats het nieuwe ovalen inzetstuk binnen in de kabelwartel en
plaats het buitenste gedeelte terug (pos. 3).
Voorbeeld:
1
3
2.2.3 Het voordeksel verwijderen
Plaats het voordeksel zo mogelijk boven de regelaar. Op deze
manier hoeft u de platte kabel tussen het voordeksel en de
besturingseenheid niet te verwijderen.
1. Draai de bouten los.
2. Trek het voordeksel voorzichtig los van het achterdeksel.
Zorg ervoor dat u de kabel die het voordeksel verbindt met het
achterdeksel niet beschadigt.
3. Plaats het voordeksel boven het achterdeksel op de
steunbeugels.
4. Zorg ervoor dat het voordeksel niet kantelt door de twee
onderste bouten in de open gaten in de bovenkant van de
achterklep te steken.
Gerelateerde informatie
2.2.5 Een communicatie-interfacemodule installeren
2.3.4 Een niveausensor aansluiten
3.6 De IO-klemmen configureren via Grundfos GO Remote
2.2.4 Het voordeksel loskoppelen
Als u het voordeksel volledig moet verwijderen, moet u de platte
kabel tussen het voordeksel en het achterdeksel verwijderen.
2