OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
LET OP
• Wanneer "Hybrid" geselecteerd is als de
autofocusfunctie (pagina 134) zal bij geheel
indrukken van de sluitertoets zonder pauze
halverwege snelle autofocus met alleen de
fasedifferentiaalsensor worden uitgevoerd. Merk
echter op dat snelle autofocus minder betrouwbaar is
dan regelementaire autofocus waarbij u de
sluitertoets halverweg indrukt en dan pauzeert.
• Behalve wanneer u snel scherpstellen met een
snelle respons absoluut nodig heeft, wordt het
aanbevolen dat u de sluitertoets gewoonlijk
halverwege indrukt en dan even wacht totdat de
autofocusfunctie klaar is met zijn werk voordat u de
sluitertoets geheel indrukt om op te nemen.
• De camera schakelt automatisch over naar het
bereik van de macrofunctie (pagina 84) wanneer het
niet mogelijk is goed scherp te stellen omdat het
onderwerp zich dichter bij bevindt dan mag voor het
bereik van Auto Focus (automatische scherpstelling).
I Specificeren van het bereik van autofocus
U kunt de volgende procedure gebruiken om het
autofocusbereik te veranderen tijdens de autofocusfunctie
en de macrofunctie. Merk op dat de configuratie van het
scherpstelkader verandert in overeenstemming met het
door u geselecteerde autofocusbereik.
1.
Druk tijdens een opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer "AF Area" (autofocusbereik) op de
"REC" (opname) tab en druk vervolgens op
[ ].
3.
Gebruik [ ] en [ ] om het gewenste
autofocusbereik te selecteren en druk
vervolgens op [SET].
82