OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
3.
Schakel de externe flitseenheid in en stel hem
in voor de lensopeningwaarde (F) (pagina's
93, 96) van de camera en de
gevoeligheidswaarde (gelijkwaardig met ISO
80).
• Afhankelijk van de filmomstandigheden kan geen
goede belichting worden verkregen zelfs als u de
automatisch lensopeningswaarde (F) en de ISO
gevoeligheid van de externe flitseenheid afstemt op
die van de camera. Mocht dit het geval zijn, stel dan
de automatische lensopeningswaarde (F), de ISO
gevoeligheid en andere instellingen van de externe
flitseenheid bij. Probeer tevens de lensopening van
de camera zelf bij te stellen.
Voorzorgsmaatregelen voor de externe
flitser
• Als een externe flitseenheid aangesloten is op de externe
flitsersynchroonaansluiting zal die altijd flitsen. Om een
beeld op te nemen zonder de externe flitseenheid te
gebruiken dient u de synchroonkabel uit de aansluiting te
trekken of de spanning van de externe flitseenheid uit te
schakelen.
• Na opname van een beeld kunt u dit het beste via het
beeldscherm bekijken. Mocht het anders uitpakken dan u
verwachtte, gebruik dan de bedieningsregelaars op de
externe flitseenheid om de flitsintensiteit bij te stellen en
stel ook de lensopening en de flitsintensiteit bij op de
camera. Merk op dat u de flitsintensiteit van de externe
flitseenheid niet kunt beïnvloeden met de camera-
instellingen.
• Close-up beelden hebben de tendens om overbelicht te
zijn. Heeft u inderdaad problemen met overbelichting,
probeer dan de instellingen voor de lensopening en de
ISO gevoeligheid bij te regelen bij de externe flitseenheid
en bij de camera. U kunt ook proberen de de ingebouwde
flitser van de camera te gebruiken om te corrigeren voor
overbelichting.
• Merk op dat de ingebouwde flitser van de camera altijd
flitst wanneer de instelling van de flitserfunctie anders is
dan
(Off) (uit).
• De (F) waarden voor de lensopening van de camera zijn
gebaseerd op de grootste optische zoom (1X). Het
gebruik van de telefoto kan enige verduistering in de
hand werken. Stel de instellingen voor de lensopening en
de ISO gevoeligheid in bij de externe flitseenheid en de
camera zoals vereist wanneer een optische zoom wordt
gebruikt.
• Bij gebruik van een zoomflitser wordt een
bestrijkingshoek aanbevolen voor een brandpuntsafstand
van 33mm of minder voor de flitseenheid.
152