34
Sleutels, portieren en ruiten
Houd de knop c ingedrukt om de rui‐
ten te openen.
Houd de knop e ingedrukt om de rui‐
ten te sluiten.
Laat de knop los om de ruit te stop‐
pen.
Als de ruiten volledig geopend of ge‐
sloten zijn, lichten de alarmknipper‐
lichten tweemaal op.
Overbelasting
Door herhaalde, snel opeenvolgende
bediening wordt de stroomvoorzie‐
ning van de ruitbediening enige tijd
onderbroken.
Elektrisch bediende ruiten
initialiseren
Als u de ruiten niet automatisch kunt
sluiten (bijv. na het loskoppelen van
de accu), verschijnt er een waarschu‐
wingstekst of waarschuwingscode op
het Driver Information Centre.
Boordinformatie 3 120.
Activeer de ruitelektronica als volgt:
1. Portieren sluiten.
2. Contact inschakelen.
3. Trek aan de schakelaar totdat de
ruit gesloten is en blijf nog
2 seconden eraan trekken.
4. Deze handeling uitvoeren voor
alle ruiten.
Achterruitverwarming
Om in te schakelen toets Ü indruk‐
ken.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van het motortype wordt
de verwarmbare achterruit automa‐
tisch ingeschakeld bij het reinigen
van de dieselpartikelfilter.