204
Rijden en bediening
Brandstofkeuzeschakelaar
Door toets Y in te drukken kunt u wis‐
selen tussen het gebruik van benzine
en aardgas. Wisselen is niet mogelijk
bij zware belading (vb. sterk versnel‐
len, rijden met plankgas). De LED-
status toont de huidige werkingsmo‐
dus.
1 uit
= rijden op aardgas.
1 brandt
= rijden op benzine.
1 knippert = omschakelen is niet
mogelijk, een van de
brandstofsoorten is
leeg.
Zodra de aardgastanks leeg zijn,
wordt tot aan het uitschakelen van de
ontsteking automatisch op benzine
overgeschakeld.
Als daarna de aardgastanks niet bij‐
gevuld worden, moet bij de volgende
start handmatig worden overgescha‐
keld op benzine als brandstof. Dit is
nodig om schade aan de katalysator
(oververhitting door onregelmatige
brandstoftoevoer) te voorkomen.
Als de keuzeschakelaar binnen korte
tijd meerdere keren wordt bediend,
treedt een overschakelblokkering in
werking. De motor blijft rijden op de
eerder geselecteerde brandstof. De
blokkering is actief totdat de ontste‐
king wordt uitgeschakeld.
Bij rijden op benzine rekeningen hou‐
den met een gering verlies van ver‐
mogen en draaimoment. Daarom rij‐
stijl (bijv. bij inhaalmanoeuvres) en
belasting van de auto (bijv. door een
aanhanger) overeenkomstig aanpas‐
sen.
De benzinetank om de zes maanden
leegrijden totdat controlelamp Y op‐
licht en opnieuw voltanken. Dit is no‐
dig om de voor het rijden op benzine
vereiste systeemfunctie en brandstof‐
kwaliteit te handhaven.
De auto regelmatig voltanken om cor‐
rosie in de tank tegen te gaan.
Tanken